„God heeft zendingsplan met wereld”
DRIESUM - Waarom zendingsmiddagen? Omdat de christelijke gemeente de bewogenheid met de wereld opnieuw moet leren. Elke zendingsmiddag is ook een aansporing tot een vurig en gedurig gebed om het uitstoten van zendingsarbeiders. Daarnaast moeten wij leren dit gebed inclusief te bidden: zend anderen, maar óók mij.
Dat zei ds. A. J. Mensink woensdagmiddag in Driesum (Friesland) tijdens de ”zendingsmiddag van het noorden”, die voor de 66e keer werd gehouden. De plaatselijke hervormde predikant hield een meditatie over Matthéüs 9, waar de gemeente de opdracht krijgt de Heere te bidden om arbeiders uit te zenden omdat de oogst zo groot is.Ds. A. A. Floor, hervormd predikant in Elburg, sprak over de woorden uit Ezechiël 37:28: „En de heidenen zullen weten.” Volgens de predikant zijn deze woorden een refrein dat vele malen in het profetenboek terugkeert. „God heeft een zendingsplan met deze wereld. Uiteindelijk zal de hele wereld moeten weten dat God Zich in Zijn Zoon heerlijk geopenbaard heeft.”
Met deze woorden is ook de kern van het zending bedrijven weergegeven, stelde ds. Floor. „Uit deze tekst blijkt dat Israël een teken is. Gods weg met Zijn volk is vaak zo onbegrijpelijk diep, dat het schijnt of het afgesneden is. Alle verwachting is dan verloren. Maar God gaat Zijn belofte vervullen, omdat Jezus Christus als een heiligdom onder hen verkeerd heeft. Christus, Die behalve Koning der joden ook Koning der koningen is, zal door jood en heiden erkend en vereerd worden. Dan zullen alle heidenen erkennen dat er één God is en dat Hij leeft.”
Kandidaat G. A. van Ginkel uit Maartensdijk mediteerde over Handelingen 5:42: „En zij hielden niet op.” De hervormde kandidaat zag twee hoofdlijnen: de verzoeking ermee op te houden, en de kracht om toch door te gaan. „De verkondiging van die ene kostbare Naam midden in een verloren wereld vol zonde en vloek drukt een dienaar soms zodanig terneer dat hij de verzoeking voelt te stoppen.”
Volgens kand. Van Ginkel zijn er vaak drie redenen om ermee op te houden: omdat anderen dat willen, vanwege het lijden of het te verwachten lijden, en vanwege de geringe vrucht. „In de situatie van de apostelen waren het juist alleszins godsdienstige mensen die, menend Gode een eer te doen, hen presten: Stop ermee! Ook heden gebeurt het dat ambtsdragers goedbedoeld tegen Evangeliedienaars zeggen: Spreek niet te snel of niet te veel van en over Jezus. Ook in islamitische landen wordt het zendingswerkers vaak verboden Jezus te verkondigen.”
Ook de tegenstand en het daarmee gepaard gaande lijden kunnen een hindernis vormen, stelde kand. Van Ginkel. „De vrouw van de bekende zendeling William Carey smeekte haar man ermee op te houden. Zij zag terecht dat zending met lijden gepaard gaat. Maar hoewel niemand het lijden en het martelaarschap mag zoeken, het mag ook niet vermeden worden met verloochening van God en Christus.”
Het uitblijven van vrucht op de prediking blijkt volgens kand. Van Ginkel vaak zo moedeloos makend te zijn, dat de zendeling de verzoeking voelt ermee op te houden. „Waar komt dan de kracht vandaan om toch door te gaan? De Geest schenkt de geestdrift om door te gaan. Niet gedreven door eigenliefde, maar door die van Christus, vertrouwend op Zijn belofte, in gehoorzaamheid aan Zijn zendingsbevel; zo kunnen zij volhouden, omdat zendingswerk Gods werk is.”