Grote schare
Ik heb u ook gegeven om heidenen te verlichten, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde. De Heere toont in Jesaja aan dat de Messias zou zijn tot de zaligheid van het jodendom, om hen die onder hen uitverkoren waren, in te zamelen. Maar ook dat de kracht van Zijn gerechtigheid daar niet toe beperkt zou zijn. Hij zou ook tot heil wezen van de heidenen.
Het scheen naar de waardigheid van de Messias en Zijn verdienste niet gepast dat de kennis alleen maar binnen één volk zou blijven. Christus’ verdienste is immers genoeg voor de gehele wereld. Zouden er echter velen uit de Joden zijn die in de Messias geloofden, dan zou het voor de Messias te gering geweest zijn. Dit werd echter goed gemaakt door die ontelbare menigte uit de heidenen die door Hem werden toegebracht.Hier, in deze tekst, toont Johannes aan dat Christus ook als een licht der heidenen gegeven zou worden. Hier komt Hem immers een schare in het oog die niemand tellen kon. Bekeerden uit de heidenen, uit alle geslachten, volken en talen, staande voor de troon en voor het Lam.
Het lust ons in dit schone gezicht ons wat te verlustigen. O, dat wij het zo zagen dat wij erdoor verrukt werden en werkzaam gemaakt mochten worden om ook eens wandelingen voor de troon te zoeken.
Abraham Hellenbroek, predikant te Rotterdam (”Bijbelse Keurstoffen”, 1734)