„Psalm 8 al vroeg gelezen als verlossingslied”
APELDOORN - Psalm 8 heeft een indrukwekkende receptiegeschiedenis. Sinds 20 juli 1969 ligt de psalm zelfs in een capsule op de maan. Ruimtereiziger Buzz Aldrin citeerde destijds voor de media de verzen 4 en 5: „Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt…”
Dat kwam dinsdag naar voren in de lezing van dr. Susan Gillingham (universiteit van Oxford) tijdens de tweede dag van de gemeenschappelijke conferentie van de Britse Society of Old Testament Studies (SOTS) en het Oudtestamentisch Werkgezelschap Nederland en Vlaanderen (OTW).De ruimtevaarders lazen Psalm 8 als een scheppingspsalm. Volgens dr. Gillingham werd de psalm in christelijke kring al vroeg als een lied over de verlossing opgevat. „In het Nieuwe Testament zien we dat bijvoorbeeld in Matthéüs 21:14-17, waar Jezus bij Zijn intocht in Jeruzalem op het cynisme van de Schriftgeleerden reageert met de woorden: „Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt Gij U lof toebereid.”
De kerkvaders lazen volgens de lector Psalm 8 nog veel explicieter als een lied over de tweede Adam, Die een goddelijke en een menselijke natuur heeft, over Zijn incarnatie, kruisiging opstanding en hemelvaart. „Psalm 8 illustreert dan niet het Evangelie, hij ís het Evangelie”, aldus dr. Gillingham.
In de diverse vertalingen wordt ”zoon des mensen” ofwel opgevat als een verwijzing naar de mens in het algemeen, ofwel naar iemand in het bijzonder. „Zodra iemand vers 4 in de laatste betekenis leest, is de nadruk op de schepping verschoven naar de nadruk op de verlossing”, aldus de lector. „Er is zelfs een vertaling die ”zoon des mensen” weergeeft als ”zoon van de maagd”.
Ook in de christelijke traditie verschilt de interpretatie. Voor Luther was Psalm 8 een glorieuze profetie aangaande Christus, Calvijn legde de nadruk op het geschapen zijn van de mens.”
De joodse traditie is volgens dr. Gillingham Psalm 8 steeds antichristelijker gaan lezen. „De mens of zoon des mensen is voor de joodse geleerden de vertegenwoordiger van het hele joodse volk. Zij die een weinig minder dan de engelen zijn, zijn de groten uit Israëls geschiedenis, zoals Mozes, Jozua en Elía.”
Tijdens de discussie vestigde prof. dr. Robert Hayward, hoogleraar in Durham en voorzitter van de SOTS, er de aandacht op dat in de joodse traditie soms ook een relatie tussen Psalm 8 en Exodus 15 is gelegd. „In het lied van Mozes is de verlossing een belangrijk thema. Daar hebben we dus een voorchristelijke joodse interpretatie met de teneur van bevrijding en verlossing.”
Structuur
Dr. J. P. Fokkelman, voorheen docent Hebreeuws aan de Universiteit Leiden, liet gistermiddag zien hoe Psalm 103 is opgebouwd. „Het centrale deel van deze psalm is de vijfde strofe, de verzen elf tot en met dertien. Deze verzen benadrukken Gods trouw en barmhartigheid. Ze zijn geflankeerd door tien verzen ervoor en negen erna. De psalm is logisch opgebouwd. De strofen vier en zes, dat wil zeggen de verzen negen en tien en veertien tot zestien, vormen bijvoorbeeld een ring om het centrum van de psalm. Structuur wordt theologie.”
De structuur van de tekst maakt volgens de lector duidelijk dat Gods toorn kort duurt, omdat de mens niet lang leeft. „God besluit dat het beneden Zijn waardigheid is om toornig te blijven op zo’n vluchtig schepsel. Dat zou disproportioneel zijn. Gods goedheid en ontferming in het hart van de psalm komen nog sterker uit doordat de omliggende verzen benadrukken dat God níét straft in overeenstemming met de menselijke zonden, omdat Hij weet met wat voor „maaksel” Hij te maken heeft.”
Dr. Fokkelman ziet de verzen zes tot acht en zeventien tot negentien als een tweede ring rond het centrum van de psalm. „Deze verzen laten zien dat Gods openbaring het tegendeel is van tijdelijk. Het verleden gaat over in het heden en de ringcompositie garandeert dat Gods verbondsmatig handelen het fundament is voor komende generaties. Deze generaties kunnen gemakkelijk in de psalm stappen, door de herhaalde uitdrukking ”mijn ziel”.”
Zo worden, aldus Fokkelman, de lezers uitgenodigd om zich met de spreker te identificeren en zich ook dankbaar te voelen voor Gods trouw en barmhartigheid. „In het hart van de psalm gaat de spreker dan ook over op ”wij”. Vanaf dat punt wordt de strekking van de psalm universeel. Gods zorg stopt niet bij de grenzen van het uitverkoren volk. Het is dan ook niet verwonderlijk dat aan het slot van de psalm het hele universum wordt opgeroepen om God te loven.”
Tekstmarkeringen
Veel geleerden op het gebied van het Oude Testament beschouwen de liederen en gebeden die in de profetische geschriften van het Oude Testament voorkomen als latere invoegingen. Dr. Marjo Korpel, verbonden aan de Universiteit Utrecht, plaatste daar gistermiddag op grond van allerlei oude handschriften kanttekeningen bij. „Verschillende tekstmarkeringen maken duidelijk dat deze schrijvers en kopiisten in veel gevallen de liederen en gebeden als integrale onderdelen van het grotere geheel beschouwden. Deze markeringen staan namelijk vaak niet aan het begin en het eind van het gedicht.”
De liederen en gebeden zijn in de profeten stevig ingebed in de context, aldus dr. Korpel. „Als ze latere redactionele toevoegingen zijn, dan moeten ze zijn gecomponeerd terwijl de schrijver rekening hield met de context. De paragraafindeling in oude handschriften dient te worden meegenomen in de discussie over de grote variatie die te zien is in de verdeling van de tekst om de liederen heen.”