Hij trekt met zijn tractor een kar met zes hoogdrachtige runderen over een bochtige binnenweg door het Zuid-Limburgse heuvelland. De koeien moeten van de wei in Margraten naar zijn boerderij in Schilberg, bij Reijmerstok.De controleurs van de AID rijden door de smalle weggetjes van het glooiende groene landschap, op zoek naar veetransporten. Op de grote weg bij Margraten hebben ze beet. De boer, die niet met naam genoemd wil worden, rijdt net vanaf de weg een zijweggetje in, op weg naar huis. Met achter zich die kar met koeien, en dat doet de bestuurder van de AID-auto op de rem trappen en de wagen keren. De tractor met kar wordt ingehaald, een hele toer op de smalle wegen, in het toeristenseizoen vergeven van de tegenliggers. Het rode waarschuwingslampje met de letters STOP! knippert en de boer zet zijn tractor in de smalle strook gras tussen de weg en het fietspad.

Handig springt de runderhouder de stilstaande tractor uit en loopt vriendelijk groetend op een van de controleurs af. Die schrijven de gegevens van de man op en controleren de koeien, die onrustig trappen in de kar. Het gesprek tussen boer en controleurs verloopt gemoedelijk, er wordt zelfs gelachen. De boer heeft alle begrip. Een van de controleurs belt met het hoofdkantoor in Kerkrade, en uiteindelijk krijgt de boer toestemming om onder begeleiding van de AID met zijn levende vracht huiswaarts te gaan. Daar worden de dieren uit de kar gehaald, en vervolgen de controleurs hun zoektocht naar transporten van herkauwers.