Miljoenen extra voor thuiszorg
DEN HAAG - Staatssecretaris Ross (Volksgezondheid) trekt 95 miljoen euro uit om dit jaar de knelpunten in de thuiszorg en de geestelijke gezondheidszorg (ggz) op te lossen. Daarnaast is er volgens haar nog 30 miljoen euro over van dit jaar die nog verdeeld moet worden. Dat schrijft Ross in een woensdag aan de Tweede Kamer verstuurde brief.
De PvdA wil direct na de zomervakantie, begin september, een spoeddebat met Ross. De partij is blij dat zij extra geld uittrekt, maar vraagt zich af hoe het zit met het beloofde extra geld voor kwaliteitsverbetering. „De onzekerheid heeft nu lang genoeg geduurd. Ik wil weten wat ze van plan is”, stelt Kamerlid Smits (PvdA). Bovendien gaat het erg rommelig, stelt de PvdA, verwijzend naar Zorgverzekeraars Nederland (ZN), dat vindt dat Ross zich te rijk rekent.Volgens de zorgverzekeraars is de desbetreffende 30 miljoen euro al uitgegeven. De contracten zijn alleen nog niet in het onderzoek van Ross meegenomen, stelde een woordvoerder in een reactie. ZN meent dat er in totaal 125 miljoen nodig is: 80 miljoen voor de thuiszorg en 45 miljoen voor de ambulante ggz.
GroenLinks vindt het bedrag dat Ross nu uittrekt te weinig om alle problemen op te lossen. De staatssecretaris zou geen plafonds moeten aanbrengen in de zorg, maar moeten uitgaan van de behoeften van de cliënten.
Ook de zorginstellingen zelf denken dat Ross te weinig geld beschikbaar stelt. Koepelorganisatie ActiZ wijst er verder op dat de problemen niet alleen spelen in de thuiszorg, maar ook in verpleeg- en verzorgingshuizen. Volgens de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF) moeten de cliëntenstops in de thuiszorg onmiddellijk worden opgeheven. De Consumentenbond vindt dat de praktijk moet uitwijzen of het genoeg is. De bond wil echter een langetermijnoplossing. Ross gaat dat onderzoeken.
Cliëntenstops hebben ervoor gezorgd dat honderden ouderen en zieken de afgelopen weken geen zorg hebben gekregen. Zonder noodzaak, zo blijkt uit de brief van de staatssecretaris. De achttien instellingen waar een stop van kracht was, bleken volgens onderzoek dat in opdracht van Ross werd verricht inderdaad geen geld meer te hebben, maar hadden de patiënten wel kunnen doorverwijzen naar een concurrerende zorgverlener. Ze lieten hen echter liever op een lange wachtlijst staan, blijkt uit het onderzoek.
Ook laat het onderzoek van Ross zien dat de vraag naar deze zorg in de eerste helft van 2006 veel harder is gestegen dan was begroot. De groei bedroeg 8 procent ten opzichte van 2005. Opmerkelijk is dat geen van de instellingen met cliëntenstop om extra geld heeft gevraagd. Ze hadden bij de verzekeraars kunnen aankloppen voor extra geld.
Ross noemt de gang van zaken „betreurenswaardig.” Volgens haar moeten de zorgkantoren van de verzekeraars mensen helpen bij het vinden van een andere, vaak kleinere, zorgaanbieder.