„Onberedeneerde passie voor publieke zaak”
DEN HAAG - Over veel zaken denkt hij anders dan vroeger. Maar de overtuiging dat de christelijke traditie de Nederlandse samenleving veel te bieden heeft, heeft Jan Schinkelshoek (52), CDA-Kamerlid in spe, nooit verloren. „Christenen mogen best wat fierder zijn.”
Hij is de grote verrassing van de CDA-kandidatenlijst voor de komende Kamerverkiezingen. Als eerste echte nieuwkomer bezet hij op de lijst een eervolle elfde plaats. Hoe komt deze directeur communicatie bij de Rabobank, ooit parlementair verslaggever voor het Reformatorisch Dagblad, hoofd voorlichting bij de CDA-fractie, campagneleider van Lubbers, directeur communicatie op het ministerie van Justitie en hoofdredacteur van de Haagsche Courant, zo hoog op de CDA-lijst?„Het speelde al een tijd”, vertelt hij in zijn hofjeswoning in de regeringsstad. „Ik had al meerdere malen vanuit de partijtop het verzoek gekregen mij beschikbaar te stellen. Ik voelde er niet voor. Tot het een paar weken geleden toch begon te kriebelen. Politiek is een oude liefde van me. Noem het: mijn onberedeneerde passie voor de publieke zaak.”
Wat maakte het CDA zo gespitst op het binnenhalen van uw persoon?
„Dat zou u aan de partijvoorzitter en de lijsttrekker moeten vragen. Hoe dan ook, ik geloof niet dat men denkt dat ik, omdat ik van de Boerenleenbank kom, de ideale woordvoerder landbouwzaken of financiën ben. Het is meer mijn nogal brede politieke ervaring die men wil benutten. Ik ben allround en kan op allerlei gebieden ingezet worden.”
Wat wilt u in de politiek? Wat moet er anders in Nederland? |
„Ik heb een hekel aan grote woorden. Maar je kunt er niet onderuit vast te stellen dat Nederland, na 11 september 2001 en na de moorden op Fortuyn en Van Gogh, de weg kwijt is. We zijn, mede door de confrontatie met de islam, op zoek naar onze eigen identiteit. Wat we broodnodig hebben, is dat we als natie ons zelfrespect en zelfvertrouwen hervinden. Als ik daaraan als politicus iets zou kunnen bijdragen, ben ik gelukkig.”
Wat heeft het CDA in dat debat te bieden?
„De christelijke traditie is van groot belang voor de Nederlandse samenleving. Daarop mogen we best wat fierder zijn.
Die traditie heeft normen en waarden opgeleverd die het waard zijn breed uitgedragen te worden, zoals naastenliefde en mede-lijden met anderen. Wanneer je dat combineert met een diep doorleefd besef van menselijke beperktheid, onvolkomenheid en -waarom zou ik eigenlijk om het woord heendraaien?- zonde, geeft dat een uitermate nuttig, zelfcorrigerend vermogen. Dat levert een tegengif op tegen het werken met blauwdrukken en streven naar utopieën. Wees in de politiek vooral realistisch, zeg ik de Amerikaanse theoloog Niebuhr na.”
Valt er voor uw partij nog iets te doen na de ingrijpende hervormingen van drie kabinetten-Balkenende?
„Absoluut. De verkiezingsslogan zou kunnen zijn: Laat Balkenende zijn karwei afmaken.”
Wat is niet af?
„Voor veel zaken is nog slechts de basis gelegd. Neem de integratie van allochtonen. Jazeker, we hebben de instroom van asielzoekers beperkt en een regeling getroffen voor uitgeprocedeerden. Maar het eigenlijke werk moet nog beginnen. Hoe zorgen we ervoor dat bevolkingsgroepen zich onze basale waarden eigen maken en zich bij ons thuis en geaccepteerd voelen?
Op dat punt ben ik niet zo optimistisch. Ik maak mij zorgen over de grondtoon van onverdraagzaamheid die de laatste jaren steeds vaker klonk in het integratiedebat. Ja, dan denk ik ook aan de minister van Vreemdelingenzaken en Integratie. En net zo goed aan Verlichtingsfundamentalisten die in hun doorgeslagen ijver grondrechten zoals de vrijheid van onderwijs willen aantasten.”
Wie is uw grote politieke voorbeeld?
„Om te beginnen Groen van Prinsterer. Verder Bert de Vries, die mij leerde dat politiek óók rekenen is. En Ruud Lubbers. Hij is volkomen onterecht afgeschilderd als een soort technocraat die, zonder veel binding aan de CDA-ideologie, met wollig taalgebruik pragmatische politiek bedreef. Maar Lubbers had wel degelijk visie. Hij had een geweldige dossierkennis, doorzag de problemen en wist die bondig te formuleren. Zie zijn oneliner ”Nederland is ziek”. Van zulke politici, die Nederland stuur kunnen geven, heb je er nooit genoeg.”