Terugtocht Israël duurt tot volgende week
BEIROET/JERUZALEM - Israël wil de terugtrekking van Israëlische troepen uit Zuid-Libanon begin volgende week voltooien. De overdracht aan het Libanese leger vindt plaats via de VN-missie ter plaatse.
Aan het eind van deze week moeten volgens de Libanese defensieminister Elias Murr de 15.000 manschappen aan de noordoever van de rivier de Litani staan. Maar de grote vuurproef volgt pas daarna. Voor het eerst in tientallen jaren moet Beiroet dan het gezag in het gebied herstellen.Israël begon dinsdag al met de terugtrekking. Hoeveel manschappen er al weg zijn, is niet gezegd. Tijdens het laatste grondoffensief bevonden zich naar schatting 30.000 Israëlische militairen op Libanees grondgebied.
De laatste Israëlische soldaten verlieten dinsdag de strategisch gelegen plaats Marjayoun. Ook trok het leger weg uit El-Ghandourieh, het verste punt dat het in het zuiden van Libanon gedurende de kortstondige bezetting had bereikt.
Als de Libanese strijdkrachten de Litani zijn overgestoken, zullen er in Zuid-Libanon geen andere wapens en manschappen zijn dan die van het regeringsleger, zei Murr. Het leger zal Hezbollah echter niet proberen te dwingen zijn wapens over te dragen, zei de minister. Die eis van de internationale gemeenschap ligt duidelijk te gevoelig.
Reddingswerkers zochten gisteren in het puin van kapot gebombardeerde flatgebouwen en huizen in dorpen in het zuiden van Libanon naar lichamen die nog niet zijn begraven. Zeker vijftien lichamen werden gevonden in de grensdorpen Ainata en Taibeh, waarmee het aantal doden die vielen tijdens het offensief op 815 is gekomen, meest burgers. Aan de Israëlische kant vielen 157 doden, van wie 118 soldaten.
Israël is inmiddels bereid dertien Hezbollahgevangenen en tientallen lichamen van Hezbollahstrijders aan te bieden in ruil voor de vrijlating van de twee krijgsgevangenen. Dat hebben militaire functionarissen gisteren gezegd op voorwaarde van anonimiteit. De resolutie van de VN-Veiligheidsraad die een einde maakte aan de gevechtshandelingen eist de vrijlating van de Israëlische militairen, maar Israël is volgens de functionarissen toch bereid tot onderhandelingen via een bemiddelaar, die uiteindelijk kunnen leiden tot vrijlating van de gevangenen die het land heeft gemaakt in de strijd met Hezbollah in Zuid-Libanon.
De Israëlische minister van Defensie, Amir Peretz, zei woensdagnog altijd te geloven in een dialoog tussen Israël en Syrië, ondanks de net gestaakte strijd met de Libanese Hezbollah. Syrië geldt samen met Iran als de steunpilaar van Hezbollah. „Elke oorlog creëert een mogelijkheid voor een nieuw politiek proces en ik ben er zeker van dat onze vijanden nu weten dat wij niet met geweld te verslaan zijn”, aldus Peretz woensdag tegen Israëlische media.
Volgens Peretz zal Israël eerst een dialoog moeten beginnen met Libanon, het land waar Syrië lange tijd de dienst uitmaakte. In die dialoog kunnen dan de „voorwaarden” worden geschapen voor een gesprek met Syrië. Peretz sprak na een rede van de Syrische president Bashar al-Assad eerder dinsdag. Die verklaarde juist dat het vredesproces in het Midden-Oosten is uitgelopen op een mislukking.
Assad beschuldigde Israël ervan geen vrede te willen. Volgens hem is er na de „geplande agressie” van Jeruzalem tegen Hezbollah een nieuw Midden-Oosten ontstaan. „We verwachten in de nabije toekomst geen vrede.”
Het Israëlische dagblad Yediot Ahronot meldde dinsdag dat de oorlog van de afgelopen maand de economie van de Joodse staat circa 5,7 miljard dollar (4,4 miljard euro) heeft gekost. Het bedrag is gelijk aan 10 procent van de Israëlische begroting of de helft van het defensiebudget. De massieve lucht-, zee- en landoperaties tegen de Hezbollahbeweging kostten volgens officiële berekeningen 2,3 miljard dollar.
De schade die de 3970 door Hezbollah afgeschoten raketten veroorzaakten, wordt geraamd op 1,3 miljard. De projectielen beschadigden of verwoestten ongeveer 12.000 huizen. Circa 750.000 bomen gingen in vlammen op.
De daling in de nationale productie wordt geschat op 1,3 miljard, de kosten van hulpverlening aan de lokale autoriteiten in het noorden van Israël op circa 500.000 dollar en de schade aan de natuur op 220 miljoen.
De Franse minister van Buitenlandse Zaken, Philippe Douste-Blazy, reisde dinsdag af naar Libanon om daar overleg te voeren over de stationering van extra VN-troepen in het land. Frankrijk neemt vermoedelijk de leiding op zich van de vredesmacht die uiteindelijk 15.000 man moet gaan tellen.
Parijs wil echter wel dat Hezbollah de wapens inlevert, voordat er Franse troepen worden gezonden. Ook gaat de bewindsman praten over het openstellen van Libanese havens en vliegvelden om humanitaire hulp te kunnen ontvangen.