Ongehoorzaamheid
Van deze vrouw weten wij van haar verdere leven weinig of niets. Alleen dat zij de huisvrouw van Lot, Abrahams neef, was. Aan deze vrouw werd die grote weldaad bewezen dat zij met haar vrome man Lot uit Sodom werd verlost. Zij was echter het bevel van de Heere ongehoorzaam en zag om naar Sodom en werd een zoutpilaar. Dat is ons tot een waarschuwing, waaraan wij gedenken zullen. Jezus toont hier welke zonden zij beging en waarvoor wij gewaarschuwd worden. Hij zegt welke straf haar overkwam. Ze was ongehoorzaam, God had tegen haar gezegd: „Gij zult niet omzien.” Maar zij zag wel om en hierin erkent ze Gods soevereiniteit niet, die macht heeft een mens aan een zaak te verbinden, hoewel die in onze ogen klein is. Zij wilde wel eens zien hoe het met de stad ging. Het was haar nieuwsgierigheid, maar het verging haar kwalijk. Het was ook haar ongelovigheid: wie weet of het wel komt en waarom zou men dan moeten sterven?
Wat is het toch verschrikkelijk God niet te geloven, daar Hij geen man is die liegt. Want dat is God tot een leugenaar stellen.Thomas Taylor, predikant te Londen (”De goede weg voor een verlegen zondaar”, 1713)