Ontkroond
Wij hebben gezien dat de engelen die hun beginsel niet bewaard hebben, zijn gevallen. Gedenk dan vanwaar ook u bent uitgevallen: wij zijn allen in Adam gevallen.
Heerlijk stonden wij in onze Vader, als kinderen van God, de engelen gelijk, met eer en heerlijkheid gekroond. Maar, wee ons dat wij zo gezondigd hebben. De kroon is van ons hoofd gevallen en zo zijn wij de duivelen gelijk geworden. Wij dragen nu ook het beeld van de duivel, zijnde even boos en nijdig en vijandig tegen God en al het goede. Zolang u nog onbekeerd bent, wat is dan uw staat hels en gruwelijk. U bent als een bewaarde, in een duistere kerker opgesloten in de macht van de duivel. Het vreselijkste is dat uw ogen zijn uitgegraven. U droomt maar wat dat uw staat goed is.Och, dat u mocht ontwaken uit de strik van de duivel. Ja, u bent in vele opzichten erger dan de duivel, want hierdoor verzwaart gij uw schuld dat u het Evangelie der zaligheid verkondigd is, maar u het hebt versmaad. U wilt tot Christus niet komen om van uw banden verlost te worden. U wilt de Zoon niet kussen. Och, dat gij wijs waart en verstandig handelde. Opdat u Gods toorn mag ontvlieden.
Joh. Janssonius, predikant te Veendam (”Predikaties over Judas”, 1750)