Rotterdam opent alternatief voor Pauluskerk
ROTTERDAM (ANP) – De Rotterdamse wethouder Kriens opent woensdag in het Waalhavengebied een opvangcentrum voor (verslaafde) dak– en thuislozen. Het centrum is de eerste alternatieve locatie voor de Pauluskerk die volgend jaar zal worden gesloopt. Dat heeft de gemeente dinsdag bekendgemaakt.
De afgelopen jaren konden dak– en thuislozen terecht in de kerk in het centrum van Rotterdam. Het kerkgebouw aan de Mauritsweg moet echter plaatsmaken voor een nieuwbouwproject met woningen en kantoren. Daarin is ook een nieuwe kerk gepland, maar zonder de huidige opvangmogelijkheden.Het centrum aan de Smirnoffweg in het Waalhavengebied is bedoeld voor nachtopvang. Er is plaats voor tachtig mensen die alleen binnenkomen met een pasje. Ze kunnen er slapen, een kop koffie en een maaltijd krijgen, maar ook drugs gebruiken.
Aanvankelijk zou er geen gebruikersruimte komen, maar bij de toekomstige bezoekers was daar wel behoefte aan. De ruimte is nu opgenomen in een beheersconvenant, waarin alle voorwaarden over het functioneren van de nachtopvang zijn vastgelegd. Onder meer de lokale ondernemersvereniging, het Havenbedrijf Rotterdam, de politie en de deelgemeente Charlois tekenen woensdag het convenant.
Half augustus zullen de eerste overnachters gebruik gaan maken van de opvangmogelijkheid. Het centrum is gevestigd in een voormalig hotel–restaurant. De tachtig gasten zullen met bussen van het stadscentrum naar de Waalhaven worden vervoerd. ’s Ochtends gaan de gasten met de bus weer terug naar de stad. Zodra de opvang functioneert, gaat de nachtopvang in de Pauluskerk dicht.
Volgend jaar maart hoopt de gemeente een dagopvangcentrum voor dak– en thuislozen te openen aan het Couwenburg bij het Hofplein. Omwonenden hebben daar met succes bezwaar tegen gemaakt. De rechtbank gaf de bezwaarmakers onlangs gelijk waardoor de gemeente de werkzaamheden moest stilleggen. Intussen heeft Rotterdam besloten via een artikel–19–procedure de bouw van deze dagopvang, inclusief gebruikersruimte, toch door te zetten. Beide opvangvoorzieningen zijn overigens tijdelijk, voor een periode van hooguit vijf jaar.