Dat zei ds. W. van Vlastuin woensdag tijdens de jaarlijkse zendingsmiddag in het Veluwse Garderen. De bijeenkomst, die in de dorpskerk werd gehouden, was georganiseerd door de plaatselijke hersteld hervormde gemeente.De Katwijkse predikant mediteerde over de schapen in Johannes 10:16. Hiermee worden mensen bedoeld die horen bij de Herder Jezus, zo zei hij.

Jezus had het over schapen die nog bokken waren, omdat het Evangelie tot hen nog niet gekomen was; maar hoe kon Hij hen dan schapen noemen? Ds. Van Vlastuin: „Naar de verkiezing waren het schapen. Jezus heeft de schapen altijd al bij name gekend. Hij wist dat ze Hem zouden kruisigen, maar Hij heeft hen toch liefgehad.”

Volgens de predikant maken velen een karikatuur van de verkiezing. „Men zegt dat mensen door de leer van de verkiezing lijdelijk worden. Men zegt dat het niets helpt, al bid je de sterren van de hemel, als je toch voorbestemd bent om verloren te gaan.

Er bestaan veel misvattingen over de verkiezing. Wij denken dat wij God kiezen en dat God de kiezende mens niet kiest. Hij verwerpt mensen van goede wil en goede keuze, denkt men. Het is echter anders. De mensen verwerpen de God van de verkiezing en God kiest hen die Hem verwerpen. Het is: „Door U, door U alleen, om het eeuwig welbehagen.””

De verkiezing geeft juist ruimte, zekerheid en vastheid, aldus de hersteld hervormde predikant. „Ik kruisigde Hem door mijn oppervlakkigheid en aardsgezindheid. De Herder betaalde de prijs en stierf voor Zijn schapen.”

Ds. Van Vlastuin noemde de verkiezing een grond voor de zending. Hij wees op Paulus in Korinthe, die vreesachtig was, maar God zei hem dat Hij veel volk in de stad had. „Dat was voor Paulus een garantie en hij bleef anderhalf jaar in Korinthe. Zendingsarbeid zou een misschientje zijn als er niet de garantie van Gods verkiezing zou zijn.”

De predikant verwees ook naar zendingsman William Carey, die geloofde dat God een plan had en in die wetenschap naar India ging.

Onvoorwaardelijk
De tweede spreker van gistermiddag, ds. K. Veldman uit Vriezenveen, sprak over de reine en onreine dieren die Petrus in een visioen zag (Handelingen 10). Door het visioen werd de weg naar de heidenzending geopend, aldus de predikant. Petrus durfde dat eerst niet, omdat hij bang was om zelf onrein te worden door zich onder de heidenen te begeven. De woorden dat God de dieren gereinigd had, gaven voor hem de doorslag om de heidenen het evangelie te brengen.

Ds. Veldman: „De apostelen hadden een voorwaardelijk evangelie. Het evangelie is echter onvoorwaardelijk. Het gaat om vrije genade die verheerlijkt wordt.”

Later sprak ds. Veldman wel over een volgorde. „Petrus preekt de Heere Jezus in dit hoofdstuk als Rechter. Mensen reizen eerst naar de hel, niet direct naar hemel.”

De predikant haalde Petrus Datheen aan, die stelde: „Je moet bekommerde zielen onder een sterk afsnijdende en veroordelende prediking brengen.” Ds. Veldman: „Velen voelen zich vroom, maar ze zijn nooit recht afgesneden. Goddelozen worden met God verzoend. God zegt: „Gij vervloekte, gij zijt gezegend”, en: „Gij gehate, Ik kus u.” Ze hoeven niets mee te brengen dan hun eigen goddeloosheid. Zulken die als de moordenaar aan het kruis hun zonde belijden, worden gevat in het linnen kleed van de gerechtigheid van Christus.”

De plaatselijke predikant, ds. W. Pieters, opende de zendingsmiddag. Hij merkte op dat de vervulling van Psalm 117 in Romeinen 15 staat en dat het voor allen nodig is God te loven.