Overtuiging
„Wee der wereld van de ergernissen, want het is noodzakelijk dat de ergernissen komen…” Matthéüs 18:7
Wij zien dat de zonde, die zich eerder diep in het hart verscholen had, nu opengelegd wordt voor geheel Israël en voor de zon. Hierdoor heeft de arme en zichzelf bedriegende huichelaar de mooiste gelegenheid die hij ooit in zijn leven gehad heeft om zichzelf uit de strik van de duivel te redden. Nu zijn al zijn voorwendsels weggenomen. Nu is datgene wat tevoren een schild was tegen de pijlen van bestraffing, verdwenen. Nu staat het arme schepsel naakt en ontbloot van al zijn verweer, voor de wereld en zijn eigen geweten.Gelukkig zal hij zijn indien de Heere nu de overtuiging zo krachtig maakt dat ze regelrecht in zijn ziel ingaat. Dit is een gezegende uitwerking van de ontdekking van de geveinsdheid. Door deze beproeving wordt de oprechtheid opgehelderd en de vrees van velen wordt opgelost en weggenomen.
O, wat zou menig arm christen niet geven om in dat grote stuk van oprechtheid gerustgesteld te worden. Hoeveel tranen zijn er tot God hierover in het verborgene uitgestort. Hoeveel uren zijn besteed aan het onderzoeken van zijn eigen hart. Dat, terwijl achterdocht en vrees zijn hart steeds bezet houden. O, hij betwijfelt wat er eindelijk van hem worden zal.
John Flavel, predikant te Darthmouth
(”Toetsteen der oprechtigheit”, 1744)