Minder borstkanker door borstvoeding
Kleine gezinnen en afzien van het geven borstvoeding zijn factoren die het risico op borstkanker aanzienlijk vergroten, zo blijkt uit internationaal onderzoek. Moeders die borstvoeding geven, verkleinen het risico dat ze borstkanker krijgen.
Dat blijkt uit een studie waarvan het medische tijdschrift The Lancet vrijdag de resultaten publiceert. Als alle westerse moeders een halfjaar langer dan gebruikelijk borstvoeding zouden geven, zou dat per jaar 25.000 gevallen van borstkanker schelen, zegt onderzoekster V. Beral van het Imperial Cancer Research Fund in Oxford. De resultaten worden gepubliceerd door een internationale werkgroep, waarvan het Nederlands Kanker Instituut/Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis (NKI/AvL) deel uitmaakt.
De onderzoekers analyseerden de gegevens uit 47 epidemiologische studies in dertig landen waaraan in totaal 50.000 patiëntes met borstkanker en 97.000 vrouwen zonder deze ziekte hadden deelgenomen en keken naar het verband met borstvoeding en het aantal kinderen. Daaruit blijkt dat borstkanker minder vaak voorkomt onder moeders die hun kinderen zelf hebben gevoed. Ook komt eruit naar voren dat borstkankerpatiëntes die wel borstvoeding hebben gegeven, dat gemiddeld tien maanden hadden gedaan. Degenen die geen borstkanker hadden, gaven hun kind gemiddeld zestien maanden de borst.
De onderzoekers hebben verder uitgerekend dat als westerse vrouwen net zo veel kinderen zouden krijgen als Aziatische en Afrikaanse vrouwen en net zo vaak als zij borstvoeding zouden geven, het aantal gevallen van borstkanker ruimschoots zou halveren.
Voor de Nederlandse situatie zou die afname nog sterker zijn omdat hier relatief gezien meer borstkanker voorkomt en nog minder borstvoeding wordt gegeven dan in andere westerse landen, zegt epidemioloog M. Rookus van het NKI/AvL. Zij benadrukt dat nog niet geheel duidelijk is hoe het komt dat het risico op borstkanker daalt als langdurig borstvoeding wordt gegeven. Mogelijk heeft het iets te maken met de hormoonspiegel.