Nederig
„…ik zweeg van het goede; maar mijn smart werd verzwaard.” Psalm 39:3
Nederigheid is het rechte kleed van een christen. Het is zijn offerande voor God, die de Heere altijd geprezen heeft en nooit verachten zal. De Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont en wiens Naam heilig is, zegt aldus: „Ik woon in de hoogte en in het heilige en bij dien, die nederig en verbrijzeld van geest is.”David getuigt dat de offerande Gods een verbroken geest is en dat Hij geen verbroken en verslagen hart zal verachten. De mens moet nederig en ootmoedig in het gebed voor de Heere komen. Hij is immers een God, Die zijns gelijke niet heeft boven in de hemel noch beneden op de aarde, en met niemand gelijk kan worden geschat. Wij zijn niet anders dan stof en as, arme aardwormen, van de hoofdschedel tot aan de voetzool toe onrein. Zou de mens dan niet nederig zijn, daar de Heere de gebrokene van hart nabij is en de verslagene van geest behoudt? Daarentegen wederstaat Hij de hovaardige, maar de nederige geeft Hij genade.
Er wordt echter in een christelijk gebed ook vereist dat elke bidder recht verstaat wat hij de Heere zal voordragen. Ik zal met de geest, maar ook met het verstand bidden, zegt Paulus niet tevergeefs. Want hoe zou ons gebed verhoord worden, zo wij niet weten wat wij bidden?
Wilhelmus Themmen, predikant te Arnhem
(”Nuttige samenspraken”, 1736)