Radio maant iedereen in Haifa binnen te blijven
HAIFA - Na een rustige nacht klinkt ’s ochtends om negen uur in Haifa het luchtalarm. Het gehuil van de sirenes wordt binnen een minuut gevolgd door vijf harde knallen.
Onverwachts komen de raketaanvallen op de vijfde dag van de Israël-Hezbollahoorlog niet. Israël houdt er rekening mee dat de radicale islamitische beweging de derde stad in Israël wil treffen. Ook vrijdag viel er al een raket, maar die richtte geen schade aan.Na de eerste raketaanval wagen zich nog weinig mensen op straat. Stadsbussen rijden wel, maar ze zijn opvallend leeg. Koffiehuizen en restaurants hebben vrijwel geen klanten. Wel is er ten zuiden van de stad veel autoverkeer in de richting van het zuiden van het land.
Bij het loeien van de sirenes rennen de weinigen die nog op straat zijn uit lijfsbehoud gebouwen binnen. De enkeling die toch nog op straat loopt alsof er geen vuiltje aan de lucht is, wordt door de politie gesommeerd ergens naar binnen te vluchten. Na het eerste luchtalarm roept ook de radio de automobilisten ertoe op de auto aan de kant te zetten en gebouwen binnen te gaan. Tijdens het tweede luchtalarm spoeden ambulances zich naar het noorden van de stad.
De mensen in en bij de versterkte veiligheidskamers en schuilkelders drukken wanhopig de toetsen van hun mobieltjes in. Het telefoonnetwerk raakt overbelast doordat veel Israëliërs tegelijkertijd hun familieleden of vrienden proberen te bellen. Ze willen elkaar vertellen dat ze het goed maken. Wie een sms’je verstuurt, maakt meer kans erdoor te komen. Sommigen proberen hun zenuwen de baas te blijven door buiten de veiligheidskamer een sigaret op te steken.
Degenen die draagbare radio’s bij zich hebben, zetten die hard aan zodat iedereen kan meeluisteren. Waar zijn de raketten neergekomen? Zijn er slachtoffers? De radio maant de mensen in de veiligheidskamers te blijven, maar als het vijftien minuten rustig is geweest wagen de eerste mensen zich weer op straat. Een taxichauffeur vraagt aan een groepje soldaten dat naar de berg Karmel moet een woekerprijs: vier keer zo veel als normaal.
Haifa heeft ongeveer 270.000 inwoners, zowel Joden als Arabieren, onder wie Arabische christenen. De stad heeft de grootste haven van Israël en olieraffinaderijen. Voor het eerst sinds de Amerikaanse invasie in Irak in 2003 plaatste het Israëlische leger antiraketraketten in de stad.
De meeste raketten op de havenstad richten weinig uit omdat ze in open ruimten vallen. Een werkplaats van de Israëlische spoorwegen krijgt echter een voltreffer. Bij de raketinslag verliezen acht mannen het leven. Tientallen anderen raken gewond. Lampen van ongeveer een halve meter doorsnee vallen op de grond. De ruiten van de treinstellen en van kantoren in de omgeving gaan stuk. Uit leidingen sijpelt water dat zich mengt met de plassen bloed.
Als een groep reddingswerkers nog aan het werk is, klinkt het luchtalarm opnieuw. De politie sommeert de wegstuivende mensen dekking te zoeken in kantoren van de spoorwegen.
Tony Kerem woont op ongeveer 200 meter van de werkplaats van de spoorwegen. Hij doet het omgekeerde van wat de anderen mensen doen: hij rent juist de straat op. „Ik ben bang dat mijn huis op mij zal vallen”, zegt hij tegen de achtergrond van de beschadigde treinstellen. „In de schuilkelder ben ik bang. Buiten kun je tenminste wegrennen. Dit is een oorlog tegen Hezbollah, tegen terroristen.”
Mosje (zijn achternaam wil hij niet zeggen) werkt bij de spoorwegen. Hij was ongeveer 200 meter van het treindepot vandaan toen de raket insloeg. Zijn beste vrienden werden gedood of raakten gewond. Hij hoopt dat het leger kans ziet de situatie te verbeteren. „Het is onmogelijk jarenlang met de dreiging van Hezbollah te leven.”