Afghanistan heeft meer hulp nodig
Afghanistan is flink veranderd sinds de val van de talibanregering. Ten goede. Langzaam komt er wat van de grond. Tot nu toe is de hulp van de internationale gemeenschap echter vooral militair. Er moet meer steun komen voor de wederopbouw van Afghanistan, stelt mr. Jaap de Hoop Scheffer, nu in Sint-Petersburg de leiders van de G-8-landen bijeen zijn.
Duizenden jonge geüniformeerde mannen en vrouwen uit 37 landen -NAVO-landen en hun partners- stellen hun leven ver van huis in de waagschaal in Afghanistan. De taliban, drugsbaronnen en criminelen richten hun pijlen steeds meer op onze troepen, op de Afghaanse regering en op gewone Afghaanse mannen, vrouwen en kinderen. Dat alles met één doel: ons verdrijven en de klok terugzetten naar 2001.Vijf jaar is echter niet genoeg voor ons om te doen vergeten wat voor een bedreiging Afghanistan toen vormde. We kunnen niet vergeten dat Afghanistan onder de taliban het huis, de schuilplaats en het trainingskamp van al-Qaida was. Het was ook het land van waaruit veel grote terroristische aanslagen in Afrika en natuurlijk op 11 september 2001 in de VS werden gepleegd. We kunnen het niet toelaten dat Afghanistan opnieuw een bedreiging voor ons wordt.
We moeten ook niet vergeten dat Afghanistan, totdat westerse troepen in 2001 het talibanregime omverwierpen, duidelijk aantoonbaar de slechtste plaats op aarde was om te leven. De taliban sloten vrouwen op als waren zij dingen, voerden regelmatig openbare executies uit, stelden dat het luisteren naar muziek een misdaad was, vernietigden de rijke historische en de religieuze schatten van het land en voerden in het algemeen een systeem in dat was ontdaan van de meest basale mensenrechten.
Het was een systeem dat zo tegen de internationale waarden en normen inging dat slechts een handvol landen de taliban erkende. Het land is nooit toegelaten om een zetel in de Verenigde Naties in te nemen.
Om beide redenen -om de Afghaanse bevolking en om onze eigen veiligheid- moeten de NAVO en de internationale gemeenschap hun krachten opnieuw bundelen. Het uitgangspunt is duidelijk: ook al zullen de kosten van de actie in Afghanistan hoog zijn, de kosten van nietsdoen zullen hoger zijn. Er is veel gedaan, maar er is nog een heleboel te doen.
Hele wereld
Dat is de reden waarom de NAVO deze door de VN gesteunde missie in Afghanistan uitvoert. De troepmacht wordt nu uitgebouwd tot 16.000 militairen en spoedig zullen het er 20.000 zijn. De NAVO-troepen leveren een grote militaire inspanning om voor veiligheid te zorgen, samen met het Afghaanse leger, maar het is niet alleen een militair verhaal. Zonder veiligheid kan de (weder)opbouw niet beginnen, maar zonder wederopbouw kan de veiligheid niet gewaarborgd worden.
Daarom moet de militaire inzet gelijk opgaan met de wederopbouw. Dit weekend ontmoeten de leiders van de G-8-landen elkaar om belangrijke politieke en economische onderwerpen te bespreken. Afghanistan moet boven aan hun agenda staan.
De hele wereld heeft -door het Afghanistan Compact- toegezegd de wederopbouw van Afghanistan en zijn langetermijnontwikkeling te steunen. De G-8-landen, de Verenigde Naties, de Europese Unie, de Wereldbank, de ontwikkelingsorganisaties en andere, zij moeten allemaal hun inzet verdubbelen om de capaciteit van de Afghaanse overheden uit te bouwen, om de economie te herstellen en de wederopbouw te versnellen. Het heeft geen zin door de inzet van het leger -militairen en geld- in Afghanistan het fundament voor vrede te leggen zonder te investeren in dat wat de vrede moet ondersteunen.
Ons doel is duidelijk: voorkomen dat er een antidemocratisch, extremistische regime terugkeert dat terrorisme exporteert. Onze strategie is duidelijk: de jonge democratie van Afghanistan en haar veiligheidsdiensten ondersteunen, om zo ruimte te scheppen voor plannen van de burgers. Dat vraagt om een breed gedragen inzet van de gehele internationale gemeenschap. Het betekent ook nauwe samenwerking tussen de Afghaanse regering en de internationale gemeenschap.
Drugs
Een goed voorbeeld is het gevecht tegen de drugsteelt. Het grote belang van dit gevecht is duidelijk: 90 procent van de heroïne in Europa komt uit Afghanistan en de taliban werken steeds meer samen met de drugsbaronnen. We moeten helpen dit probleem bij de bron aan te pakken.
Maar militairen alleen kunnen geen antwoord geven. Een effectief antidrugsbeleid betekent ook dat er alternatieve inkomstenbronnen voor de boeren moeten zijn, het betekent ook het bouwen van gevangenissen, het opleiden van advocaten en rechters en het aanleggen van wegen, zodat boeren hun eerlijk geteelde oogst naar de markt kunnen brengen. Kortom, de inzet van militairen en burgers onder Afghaanse leiding is de enige oplossing.
Het zal een langetermijnoplossing zijn. Met twee rustig verlopen democratische verkiezingen en veel kinderen terug op school, heeft Afghanistan een lange weg afgelegd sinds 2001. Maar hoe dan ook, het land heeft nog een lange, moeilijke weg te gaan. Wat wij moeten doen is op onze post blijven. Wat wij moeten doen is steunen op de behaalde successen en het karwei afmaken.
De auteur is secretaris-generaal van de NAVO.