Opinie

Israël gedwongen tot acties

Israël wil definitief een einde maken aan de onrust die de Hezbollahstrijders vanuit Libanon in het noorden veroorzaken en de Palestijnen in het zuiden. Daarom treedt het hard op. De enige mogelijkheid, stelt Simon Soesan. Hopelijk komt er daarna rust.

14 July 2006 09:10Gewijzigd op 14 November 2020 03:56Leestijd 5 minuten
„Hezbollahleider Nasrallah steekt het Midden Oosten in brand vanwege een bezetter die niet meer bezet. Hij vertegenwoordigt niemand. Maar de vlam is in de pan in het gebied rond Israël.” Foto EPA
„Hezbollahleider Nasrallah steekt het Midden Oosten in brand vanwege een bezetter die niet meer bezet. Hij vertegenwoordigt niemand. Maar de vlam is in de pan in het gebied rond Israël.” Foto EPA

Afgelopen nacht zijn we vrij rustig doorgekomen. Twee raketten zijn ingeslagen in onze stad Haifa, maar dat is niets vergeleken bij de meer dan duizend raketten die donderdag heel Noord-Israël raakten. De bevolking wordt verzocht in de schuilkelders te blijven. We missen geen enkele nieuwsuitzending.Wat hebben we fout gedaan? Zes jaar geleden verlieten we na achttien jaar Libanon. Goed of fout maakte niet meer uit, want we gingen er toch weg. Toen werd Sharon onze premier. Velen maakten zich veel zorgen om deze ijzervreter. Maar het wonder geschiedde. Sharon wilde weg uit de door ons gehate Gazastrook. Ook wilde hij de Westelijke Jordaanoever verlaten.

Uiteraard waren de fanatici hierop tegen. ”Dood aan de Arabieren”, is hun lievelingsleus. Dus gingen we demonstreren. Een kleine 200.000 man ging de straat op en maakte Sharon duidelijk dat we niets meer te zoeken hadden in Libanon, Gaza of de West Bank. Dat alles ontruimd moest worden, als we daarvoor in ruil wat rust konden krijgen. In privékringen startten dialogen met Palestijnen en relaties werden heropgebouwd.

Onder het oog van de wereld en onder grote spanning verwijderde Israël uit zichzelf, nu bijna een jaar geleden, zijn inwoners uit de Gazastrook. Even dachten we dat onze democratie dit trauma niet zou overleven. Maar het lukte. Links en rechts, religieus en seculier, iedereen in Israël begreep dat, ondanks alle pijn, een democratische beslissing moet worden uitgevoerd. Ook hoopten we dat we nu wat rust zouden krijgen.

Asociaal
Toen onze regering in 1978 met president Sadat van Egypte onderhandelde over een vredesverdrag, weigerde hij de Gazastrook terug te nemen. Als geheugensteuntje: Israël veroverde in 1967 de Gazastrook op Egypte en de Westelijke Jordaanoever op Jordanië, toen ons leger van 40.000 man een aanval van 400.000 man afsloeg. „Ik hoef dat asociale tuig niet”, zou Sadat gezegd hebben.

Na die terugtrekking verleden jaar besloot Hamas te reageren. Meer dan 5000 raketten werden op het stadje Sderot afgeschoten, met als verklaring dat dit als protest was tegen de zionistische bezetter. Wat we nu nog in Gaza bezetten, is ons tot op heden niet duidelijk. Dat maakt Hamas echter niets uit. Onlangs ontvoerde Hamas een Israëlische soldaat en vermoordde enkele anderen. „Omdat we in oorlog zijn met de bezetter”, zei Hamas.

In maart ging Israël naar de stembus. Tot onze vreugde ging de meerderheid van de stemmen naar partijen die duidelijk hadden gemaakt dat Israël de West Bank moest verlaten. De hele wereld betuigde zijn instemming. Israël zou alle overgebleven bezette gebieden gaan verlaten. Eindelijk rust!

Grens
In Libanon woont echter een man die in geen enkele functie is gekozen, niets te maken heeft met de Libanese regering, maar wel een organisatie heeft opgericht. Onder de noemer van deze organisatie, die hij heel religieus Hezbollah, oftewel Gods Partij, heeft genoemd, heeft hij alle papaver- en marihuanavelden overgenomen. En deze meneer vindt dat eenzijdige terugtrekken van Israël maar niets.

Van de winst en met wat hulp van zijn extremistische vriendjes in Iran kocht hij in Iran, Frankrijk en Duitsland 12.000 raketten die doelen tot op 40 kilometer afstand kunnen bereiken.

Zoals bekend is de grens tussen Israël en Libanon enkele jaren geleden officieel erkend door de Libanese regering en de VN. „Maar niet door mij”, zei deze meneer Nasrallah donderdag glunderend. Hij had zojuist acht Israëlische soldaten laten doden en twee anderen ontvoerd. Ook had hij het Midden-Oosten bewust twintig jaar in de tijd teruggezet. „Die babybloeddrinkers moeten Palestina uit”, zei deze antisemiet. Maar eerst wil hij dat alle gevangenen vrijkomen. Hoewel, eigenlijk gaat het om één gevangene, die Kuntar heet.

Deze man is de beschermeling van Nasrallah geworden. In de jaren zeventig viel hij een gezin in het stadje Nahariya aan. Deze familie werd eerst gegijzeld, daarna bijna volledig vermoord. Kuntar rende weg met de baby van zeventien maanden. Op het strand van Nahariya, omsingeld door het Israëlische leger, stak hij zijn handen in de lucht terwijl hij de baby met één hand vasthield. Hierna sloeg hij lachend het hoofdje van de baby te pletter tegen een rots en gaf zich over.

Nasrallah steekt dus het Midden-Oosten in brand vanwege een bezetter die niet meer bezet. Hij vertegenwoordigt niemand. Maar de vlam is in de pan.

Tegen onze wil
En wij, klaar voor een nieuwe realiteit waarin we niets of niemand meer bezetten, moeten nu tegen onze wil weer oorlog voeren. Nasrallah en zijn makkers dachten dat ze met bange Joden te maken hadden van het soort dat zwijgend treinen en gaskamers in loopt. Niets is minder waar.

Tot onze grote spijt moeten we er weer tegenaan. Keihard deze keer, want voor ons is het genoeg geweest zo. Iraanse raketten met Frans atoomkoppen, Duitse raketten die Haifa elk moment kunnen bereiken.

We gaan weer naar Libanon en weer naar Gaza. Hopelijk voor de allerlaatste keer.

De auteur is publicist en woont sinds 1973 in Israël.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer