Spanning en ontspanning onder water
DRACHTEN - „Ontspannen, maar toch spannend.” Zo noemt Jop Hultink (32) uit Drachten zijn hobby. Zo’n acht keer per jaar vaart de Fries de Noordzee op om naar een wrak te duiken. „Het is altijd weer de vraag wat ik aantref.”
Dat wrakduiken ook gevaarlijk kan zijn, bleek zaterdag. Een 50-jarige sportduiker kwam niet meer boven water bij Goeree-Overflakkee. Een zoektocht bleef zaterdag zonder resultaat.Omdat de zee zondag te onrustig was, konden collega’s van de Haagse duikvereniging Sirene pas maandag verder zoeken. Tot op heden nog steeds tevergeefs.
Hultink kijkt op van het bericht. „Het is de tweede al dit jaar. Bij den Helder is een maand geleden ook al een duiker omgekomen.”
Hij doelt hiermee op een visser die omkwam toen zijn kotter kantelde tijdens bergingswerkzaamheden. „Ze waren bezig om een stoomcondensor uit een gezonken schip te takelen. Daarin zat nogal wat koper. Dat is op het moment wel 6 euro per kilo waard.” Eind juni bracht een duiker uit Wieringen het gevaarte alsnog boven water.
Hultink duikt niet naar wrakken voor het geld, maar voor de hobby. „Natuurlijk vind ik beneden wel eens wat, zoals bijvoorbeeld een patrijspoortje, maar dat is leuk voor de verzameling. Ik doe het vooral voor de ontspanning. Onder water kun je de mooiste vissen of octopussen tegenkomen. Je bent er eigenlijk niet voor gemaakt en toch kun je een kijkje nemen in een onbekende, wonderlijke wereld.”
Het duiken is Hultink met de paplepel ingegoten. Zijn beide ouders zijn ook al jaren verslingerd aan de sport. Hultink is een jaar of veertien als hij lid wordt van de duikvereniging in Drachten. „Eerst heb ik twee jaar lang gesnorkeld. Dus zwemvliezen aan, duikbril op, zo veel mogelijk lucht happen en dan kijken hoe lang je onder water kunt blijven.” Pas op 16-jarige leeftijd begint het echte werk en mogen de zuurstofflessen om.
De jonge Fries verkent de onderwaterwereld eerst in zandputten die vol water staan. Daarna volgt Zeeland met het zoute water in onder andere het Grevelingenmeer.
Pas als Hultink voldoende ervaring heeft, gaat hij de Noordzee op om wrakken te bezoeken. „Het is een stuk gevaarlijker dan duiken in binnenwateren. Er staat vaak meer stroming. De kans dat je vast blijft zitten is groter. En je bent afhankelijk van het duikschip. Je kunt niet zomaar even naar de wal zwemmen.”
Om ongelukken te voorkomen, is het volgens Hultink belangrijk dat de duiker fysiek gezond is, en dat zijn duikspullen goed in orde zijn. „Iedere duiker moet elke vijf jaar een medische keuring ondergaan, oudere duikers elk jaar.”
Zijn spullen laat Hultink ieder jaar controleren bij een duikshop in Groningen. „Dat is niet verplicht, maar wel verstandig. Het zou niet best zijn als mijn zuurstofapparatuur er onder water mee stopt.”
In zo’n noodgeval is er wel altijd een buddy, een duikmaat, in de buurt. „Wij duiken altijd met z’n tweeën. Voordat we van boord gaan, doen we de buddycheck, we controleren elkaars spullen. Waar zit zijn mes, waar zijn reservemondstuk?”
Hultink is tijdens de achttien jaar dat hij duikt, nog nooit in een gevaarlijke situatie terechtgekomen. „Eens raakte de zwemlijn, waarmee ik met het schip verbonden ben, in de knoop. Met één haal van mijn mes was ik weer los.”
Terwijl sportduikers een behoorlijke vrijheid hebben, zijn beroepsduikers aan allerlei regels gebonden. Zo moeten zij als ze naar boven komen gebruikmaken van een decompressietank. Dit om het vrijkomen van stikstofbellen in de bloedbaan tijdens het stijgen te voorkomen. Sportduikers mogen het zonder zo’n dure tank doen. Is dat wel juist?
Hultink: „Ik vind van wel. Ik vergelijk het maar met het ophangen van een schilderij. Thuis pak ik er een stoel bij, maar iemand van een klusbedrijf moet een goedgekeurde trap gaan halen. Bovendien zijn beroepsduikers vaak veel langer en veel dieper onder water. Dan is het gevaar om de decompressieziekte te krijgen ook veel groter.”
Wat er bij de vermiste duiker bij Goeree mis is gegaan, weet Hultink niet. „Het kan van alles zijn. Zijn apparatuur kan defect zijn geraakt, maar hij kan net zo goed een hartaanval hebben gehad.”
Het ongeluk weerhoudt de Drachtenaar er niet van om binnenkort weer een wrak op te zoeken. „Ik denk heus wel eens over de gevaren na. Maar dat doe ik ook als ik de gevolgen van een verkeersongeluk zie. In het verkeer gaat meer mis dan op zee.”