De rechtbank in Amsterdam acht het niet onredelijk dat het commissariaat de zendtijd heeft herverdeeld ten gunste van vooral de islamitische, boeddhistische en joodse zendgemachtigden. Het is de rechtbank niet gebleken dat het beleid van het commissariaat de IKON en ZvK onevenredig hard treft.De twee protestantse omroepen vinden dat juist wel. Samen gaan ze terug van 130 naar 104 uur televisie per jaar en van 338 naar 286 uur radio per jaar.

Van de 104 televisie-uren komen er bovendien 10 voor eigen rekening van de twee omroepen. Die hebben IKON en ZvK te danken aan een compensatieregeling die moest voorkomen dat omroepen meer dan 20 procent in zendtijd zouden teruggaan. Voor die gecompenseerde uren krijgen de gedupeerde zendgemachtigden echter geen geld. Dat maakt de compensatie volgens IKON en ZvK „inhoudsloos.” In feite hebben ze daardoor nog maar 94 uur televisiezendtijd per jaar.

De rechter heeft geen reden om aan te nemen dat het besluit tot herverdeling van de zendtijd in strijd is met het beleid van het commissariaat. Het uitgangspunt van de herverdeling is „dat ook een hoofdstroming met een geringe achterban nog over een reële en zinvolle hoeveelheid zendtijd kan beschikken”, aldus het vonnis. De rechtbank vindt dat niet onredelijk.

Grotere stromingen als het protestantisme meer zendtijd geven, betekent volgens de rechter vermindering van die van de kleine zendgemachtigden, „die daarmee het risico lopen onvoldoende vindbaar, zichtbaar en herkenbaar te worden.”

De hun toebedeelde zendtijd doet volgens IKON en ZvK geen recht aan de religieuze verhoudingen in de samenleving. De omroepen overwegen in hoger beroep te gaan.