Gevluchte kinderen in Syrïe veilig op ambassade
DEN HAAG (ANP) – De twee Nederlandse kinderen Ammar (12) en Sara (10) die gevlucht zijn voor hun vader naar de Nederlandse ambassade in de Syrische hoofdstad Damascus maken het goed. „We hebben direct voor opvang gezorgd toen zij zich vorige week maandag bij ons meldden. Ze zijn veilig en we zorgen voor enige structuur in hun dagelijks leven", zei directeur–generaal Consulaire Zaken Jones–Bos van het ministerie van Buitenlandse Zaken donderdag.
De broer en zus zijn in augustus 2004 door hun vader vanuit Oude–Pekela naar Syrië ontvoerd, nadat een Nederlandse rechter de kinderen aan hun moeder, Janneke Schoonhoven had toegewezen. Voor de vader was een omgangsregeling getroffen, maar hij mocht de kinderen niet meenemen naar het buitenland.De twee verblijven nu al anderhalve week in het ambassadegebouw. Zij zijn uit eigen initiatief met een taxi naar de ambassade gegaan. Berichten in de Syrische media dat ze ontvoerd zouden zijn door personeel van de ambassade zijn volgens Buitenlandse Zaken absoluut niet waar. „Zij zijn in een verschrikkelijke situatie terechtgekomen, een humanitaire tragedie.” Op de ambassade is er dag en nacht iemand bij de kinderen. „We hebben speelgoed, de kinderen van het ambassadepersoneel komen met ze spelen, ze krijgen Nederlandse les en er is een psycholoog langs geweest.”
Ammar en Sara willen zo snel mogelijk naar hun moeder in Nederland. Moeder Schoonhoven wacht gespannen af of ze haar kinderen op korte termijn weer in de armen kan sluiten. „Ze hebben het heel erg zwaar gehad, anders hadden ze nooit zo’n grote stap genomen om te vluchten”, aldus Schoonhoven. „Ze waren echt wanhopig."
Buitenlandse Zaken doet er alles aan om een oplossing voor de kinderen te vinden. Demissionair minister Bot van Buitenlandse Zaken heeft over deze zaak telefonisch en schriftelijk contact gehad met zijn Syrische collega. Ook heeft de ambassade veelvuldig contact met de moeder, de Syrische autoriteiten en zijn gesprekken met de vader gevoerd.
De vader wil dat zijn kinderen bij hem blijven en zegt dat hij ze een goed leven in Syrië kan bezorgen. Tot nu toe steunen de Syrische autoriteiten zijn standpunt omdat in het Syrische recht het voogdij alleen bij de vader hoort. „Dit staat lijnrecht tegenover de beslissing van de Nederlandse rechter die het voogdij bij de moeder legt”, aldus Jones–Bos.
Buitenlandse Zaken kan „helaas” geen beroep doen op het Haags Verdrag, waarin in 1980 veel landen afspraken maakten over internationale kinderontvoering, omdat Syrië geen partij in het verdrag is. In zulke gevallen vraagt Nederland „in de geest van het Haags Verdrag te handelen."
De moeder heeft elke middag telefonisch contact met haar kinderen. „Dat zijn altijd vrij korte gesprekken omdat het anders te emotioneel voor ze wordt”, aldus Schoonhoven. „Ammar wordt volgende week dertien jaar oud. Ik heb maar een wens voor mijn verjaardag, mamma, zegt hij steeds. Dat is dat ik mijn verjaardag weer in Nederland kan vieren.”
De moeder probeerde eerder via het TROS–programma Vermist in contact te komen met haar kinderen in Syrië. Presentator Jaap Jongbloed en een cameraploeg vergezelde haar vorig jaar naar Damascus om de kinderen op te zoeken. Een afspraak met de vader liep geheel uit de hand. Moeder en tv–ploeg werden naar een politiebureau overgebracht. Na bemiddeling door de Nederlandse ambassade kwamen ze vrij. Jongbloed sprak donderdag van een moedige stap van de twee kinderen. „Alles wijst erop dat hun vader hen heel slecht behandelt.”
De vader staat in Nederland geregistreerd als kinderontvoerder. Buitenlandse Zaken kan niet zeggen of de man, met de Nederlandse nationaliteit, direct wordt aangehouden als hij terugkeert naar Nederland. „Ons belangrijkste zorg is het welzijn van de kinderen.”