„Ik begreep dat een Qassam was gevallen”
ASHKELON - Voor het hek van de middelbare school H. Ronson in de Israëlische stad Ashkelon is plotseling een grijze wolk met een oranje gloed zichtbaar. De videocamera van schooldirecteur Yossi Antselzon heeft de raketaanval van begin tot eind opgenomen.
Antselzon laat in zijn kantoor de filmbeelden van de aanval zien. Mensen komen aanrennen, auto’s stoppen en snel daarna arriveren politie en brandweer.„Ik accepteer dit absoluut niet”, zegt de directeur. Een Qassamraket sloeg dinsdagavond om 18.57 uur op de weg voor de school in. Een geluk was dat de school met 1800 leerlingen op dat moment was gesloten. Antselzon, die jaren bij de luchtmacht heeft gediend, wil regering en leger niet voorschrijven wat er moet gebeuren.
Bewaker Daniël had dinsdagavond dienst. Hij zat in het wachthuisje voor de school te telefoneren, toen hij een fluitend geluid hoorde, dat gevolgd werd door een explosie. „Ik begreep dat er een Qassam was gevallen”, zegt hij. Met armgebaren illustreert hij hoe de plastic ruit van zijn onderkomen over hem heen vloog.
Locoburgemeester Levi Safran van Ashkelon keek niet vreemd op van de aanval. De zuidelijke havenplaats is vaker beschoten, maar tot nu toe bereikten de raketten alleen de zuidelijke buitenwijken en veroorzaakten nauwelijks schade. Hij heeft overleg gepleegd met de bescherming burgerbevolking en ze zijn het erover eens dat de stad geen extra veiligheidsmaatregelen hoeft te nemen.
Safran gelooft niet in het effect van een alarminstallatie die de woorden ”rode dageraad” laat horen als er een explosief door het luchtruim vliegt. Mensen hebben dan nog slechts zo’n twintig seconden om een schuilplaats te zoeken. Hij voorziet meer schade door de paniek die hierbij zal ontstaan dan door de Qassams zelf.
„De enige oplossing is deze beschietingen voorkomen”, zegt hij. „De regering en het leger moeten er een einde aan maken.” Volgens sommigen vormen de Qassamraketten een gevaar voor 250.000 Israëliërs, van wie 120.000 in Ashkelon. „We moeten de regering de tijd geven”, zegt Safran optimistisch.