De passage ligt in de regio Nathu la Pass tussen het Chinese Tibet en het Indiase Sikkim, hooggelegen en omringd door bergketens. Het handelsseizoen loopt van 1 juni tot 30 september. Buiten deze periode is de pas vanwege hevige sneeuwval niet begaanbaar.De lokale bevolking kan in ongeveer dertig soorten goederen handelen. De Amerikaanse dollar dient als betaalmiddel. De omvang van de handel zal in het begin bescheiden en de soorten goederen zijn dezelde als die ten tijde van de zijderoute.

Indiase handelaren zullen zich voornamelijk richten op textiel, gereedschap, thee, gerst, rijst, kruiden en sterke drank. Koopmannen uit China verhandelen paarden, geiten, schapen, geitenhuiden, wol en haren van het Yak–rund. De handel vindt onder meer plaats in 29 kleine barakken in het Indiase gehucht Sherathang. Hier zijn voorzieningen voor de douane, beveiliging en het bankwezen.

De lokale bevolking wacht ongeduldig op de start van de handel. Met reclameslogans als ’het begin van economische welvaart staat voor de deur’ is de bevolking gewezen op de opening. Een plaatselijke handelaar in levensmiddelen verwacht dat de levensomstandigheden in het gebied zullen verbeteren. Zelf heeft hij het plan om een restaurant te beginnen dat zich op de vermoeide handelsreiziger richt.

De voorbereidingen voor de heropening van de grenspas beginnen in 2003, nadat de Chinese overheid had afgezien van haar aanspraak op de Indiase regio. De pas is de eerste directe handelsverbinding tussen beide landen.

De opening signaleert de economische toenadering tussen beide landen die samen goed zijn voor 2,3 miljard consumenten. Uit Chinese cijfers blijkt dat de handel tussen de twee Aziatische grootmachten sinds 2004 met bijna 40 procent is toegenomen tot een waarde van omgerekend 14,4 miljard euro