Krabbenscheer registreren in Zegveld
ZEGVELD - Groene laarzen van onderen, daarboven een geruite blouse. Maar het belangrijkste deel van de uitrusting zit nog net iets hoger. Aan een nekband bungelt een veldcomputer. „Hij moet wel de GPS te pakken krijgen.”
Wilma Timmers, beleidsmedewerker sector ecologisch onderzoek en groene regelgeving, is er klaar voor. Provincie Utrecht brengt de natuur dit jaar voor het eerst niet meer met pen en papier in kaart, maar met een handzame computer. Deze zonnige ochtend is de polder tussen Zegveld en Meije aan de beurt.In haar hand houdt Timmers een vreemdsoortig instrument; naar eigen zeggen een hark. Ingeklapt is het ding maar enkele tientallen centimeters lang, uitgeklapt is het een handige hengel om waterplanten naar boven te halen. „Sommige collega’s van me gebruiken er trouwens een echte hark voor.”
Aan de draagriem van de grijs-gele computer, waterproof en stootbestendig, zit een GPS-apparaatje. Als een plantje of diertje in de computer wordt ingevoerd, stelt het systeem via satellieten automatisch de locatie van de vondst vast. Provincie Utrecht is vooralsnog de enige provincie met dit systeem, vertelt Timmers, al loopt in Drenthe wel een proef met veldcomputers. Het programma dat voor de Utrechtse veldcomputers gebruikt wordt, is gebaseerd op ArcPad. Bedrijven die met kaarten en grafische gegevens werken, maken daar vaak gebruik van.
Het nieuwe systeem scheelt de provincie veel werk, omdat invoeren van de krabbels van veldmedewerkers niet meer nodig is. Veel handiger dan pen en papier dus. Maar niet de oplossing van alle problemen, blijkt in de Zegveldse polder. De verbinding via GPS wil niet lukken. „Hij moet ’m wel te pakken krijgen”, moppert Timmers. Diverse pogingen hebben geen resultaat. Dan maar de helpdesk van de provincie bellen. De tip: opnieuw opstarten. Eenvoudig, maar ditmaal niet doeltreffend. „Er zit weinig leven in”, zegt Timmers teleurgesteld.
Ze benadrukt dat het om een incident gaat. „We gebruiken het systeem vanaf half mei, het begin van het seizoen, en voor zover ik weet hebben we maar één keer een vergelijkbaar probleem gehad.”
Gelukkig kan Timmers de plek van de vondsten ook handmatig invoeren. Het beeldscherm van de veldcomputer laat een plattegrond zien. Zelfs de boerderij aan Timmers’ rechterhand is zichtbaar. „We werken met schaal 1 op 10.000”, zegt Timmers. „Dat is een nauwkeurigheid waar we goed mee uit de voeten kunnen.”
Met haar ’hark’ hengelt Timmers in de sloot. Aan het uiteinde hangen druipende slierten kikkerbeet en puntkroos. „Die soorten schrijven we niet op, daar zijn er genoeg van.” Ze wijst op een sprietige, vrij grote, heldergroene waterplant die boven de waterspiegel uitkomt. „De krabbenscheer. Die plant is belangrijk voor ons. Het betekent dat de waterkwaliteit goed is.”
Registeren dus. „Ik kies ervoor op deze plek een punt neer te zetten”, zegt Timmers, wijzend naar het digitale kaartje. Als het GPS-systeem meewerkte, had ik nu een knopje kunnen indrukken waardoor de plaatsbepaling automatisch was gegaan.” In het beeld verschijnt een invoerscherm. Timmers kiest de biotoop, in dit geval water, en scrollt in de soortenlijst naar beneden, op zoek naar krabbenscheer. „Die tik ik aan. Dan kies ik de mate waarin de soort voorkomt.” De keuze varieert van zeer weinig tot zeer veel. Timmer drukt met haar pen op ’algemeen’, één niveau lager dan ’zeer veel’. Even controleren en de klus is geklaard.
Zo’n 10 procent van de landelijke gebieden in Utrecht wordt jaarlijks door de provincie geïnventariseerd. Iedereen kan de resultaten daarvan raadplegen. Vaak maken gemeentes er gebruik van om een geschikte bouwlocatie te bepalen, maar ook burgers hebben soms belangstelling. Volgens Timmer zou de provincie voor een „perfecte” inventarisatie vaker het veld in moeten. „Planten en dieren zijn nu eenmaal niet elke maand even goed op te sporen. Maar wij moeten een afweging maken tussen inspanning en resultaat.”
Aan de slootkant wijst Timmers moerasspirea aan, vogelwikke en kraailook. Naast een paarsroze bloeiende echte koekoeksbloem herkent ze een verdorde soortgenoot. Bruin, droog en verschrompeld. Voor de leek onherkenbaar, maar voor Timmers geen probleem. „Dat bedoel ik: als je deskundige bent, kun je ook op moeilijkere momenten plantensoorten ontdekken.”