Allochtone ondernemer rukt op
UTRECHT - Het aantal niet-westerse ondernemers in Nederland groeit snel. Tegelijkertijd zorgen allochtonen voor bevolkingsgroei in ons land. Zij bieden daarmee tegenwicht aan de vergrijzing die de Nederlandse economie bedreigt.
Dit stelt de Rabobank in zijn rapport over de dynamiek in de provincies. Thema van het jaarlijks terugkerende, regionale onderzoek van deze bank was ”Het potentieel van niet-westerse allochtonen in Nederland”.Niet-westerse allochtonen vormen een groot potentieel voor de Nederlandse economie. Het aantal allochtone ondernemers nam in de periode 2003-2006 sterk toe: 13 procent groei tegen 6 procent onder autochtone ondernemers. Buiten de grote steden steeg het aantal niet-westerse allochtone ondernemers zelfs met 15 procent.
Zowel qua ondernemerschap als qua sectorkeuze is er grote diversiteit naar land van herkomst. Chinezen zijn het meest ondernemend, Marokkanen het minst. Wel is deze laatste groep ondernemers het hardst gegroeid. Chinese ondernemers zijn vooral actief in de horeca, Turken en Marokkanen kiezen met name voor de detailhandel en Surinamers en Antillianen ondernemen hoofdzakelijk in de dienstverlening, zelfs vaker dan autochtone ondernemers. Sowieso kiezen niet-westerse starters steeds minder voor de horeca en steeds meer voor de zakelijke dienstverlening.
De allochtonen maken inmiddels 8 procent uit van alle ondernemers in Nederland. Onder de niet-westerse allochtonen bevinden zich 70.000 ondernemers en hun aantal stijgt.
Zonder allochtonen zou Nederland geen bevolkingsgroei meer kennen. De autochtone bevolking neemt namelijk af. Allochtonen zijn met een gemiddelde van 28 ruim tien jaar jonger dan de autochtone Nederlanders en krijgen over het algemeen meer kinderen. Zij bieden dan ook een tegenwicht aan de vergrijzing, die een gevaar vormt voor de Nederlandse economie, aldus de Rabobankeconomen.
De groei van het aantal Turken, Marokkanen en Surinamers -de grootste groepen niet-westerse allochtonen in ons land- is vooral een natuurlijke; immigratie is veel minder belangrijk. Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen vormen twee derde van de niet-westerse allochtonen in Nederland. Deze groep woont vooral in het westen van het land en met name in de Randstad. De overige allochtonen, zoals vluchtelingen uit Irak, Iran, Afghanistan en immigranten uit Azië, maken vooral in de noordelijke provincies en Zeeland een groot deel van de allochtonen uit.
De mate van spreiding verschilt enorm per regio. Van de dertig grootste gemeenten in Nederland is Almere de minst gesegregeerde, gevolgd door Zoetermeer en Westland. Ede is de meest gesegregeerde gemeente, gevolgd door Deventer en Den Haag.
Op de arbeidsmarkt zijn de verschillen tussen autochtonen en allochtonen nog groot. De werkloosheid onder eerstgenoemde groep ligt op 5,2 procent. De werkloosheid is het hoogst onder Marokkanen (20 procent), gevolgd door Antillianen (18 procent), Turken (14 procent) en Surinamers (12 procent).
Ook de positie op de arbeidsmarkt laat een wisselend beeld zien. Surinamers en Antillianen doen het in dit opzicht het beste.
Rabobank constateert dan het inkomen van allochtonen achterblijft bij dat van autochtonen. Het beeld verschilt echter sterk qua regio en qua bevolkingsgroep. Surinamers in Utrecht blijken bijvoorbeeld meer te verdienen dan autochtone werknemers in Groningen. De verdiensten zijn het grootst in het westen van het land.