Inspectie controleert bedenktijd bij overtijdbehandeling
DEN HAAG (ANP) – De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gaat controleren of abortusartsen ook bij overtijdbehandelingen de vijf dagen bedenktijd in acht nemen. Dat blijkt uit antwoorden op vragen van de PvdA die minister Hoogervorst (Volksgezondheid) deze week naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
De overtijdbehandeling heeft betrekking op een afbreking van de zwangerschap binnen zes weken en drie dagen na de laatste menstruatie. Tot nu toe gold daar geen verplichte bedenktijd voor, maar volgens Hoogervorst is er geen wetswijziging nodig om die toch in te voeren. De PvdA is verontwaardigd, omdat de Tweede Kamer zich daar nog niet over heeft kunnen uitspreken.De samenwerkende abortusklinieken, verenigd in de StiSAN, zijn tegen de invoering van die bedenktijd, omdat dat betekent dat veel vrouwen dan niet meer kunnen kiezen voor de abortuspil die na zeven weken niet meer gegeven mag worden. Zij zijn daardoor aangewezen op een zuigcurettage.
Ook actiegroep Wij Vrouwen Eisen en het Nederlands Genootschap van Abortusartsen protesteren tegen de bedenktijd. De abortusartsen vinden het verbijsterend dat de minister voorbijgaat aan het advies om elke vrouw de bedenktijd te geven die zijzelf nodig heeft. Voor sommige vrouwen is de verplichte bedenktijd juist extra belastend, stellen de artsen.
Staatssecretaris Ross (Volksgezondheid) had de Kamer al laten weten dat ze van plan was de bedenktijd voor de overtijdbehandeling onder te brengen in de abortuswet. De Tweede Kamer heeft dat plan nog niet besproken. Volgens Hoogervorst en zijn collega Donner (Justitie) hoeft de bewindsman van Volksgezondheid daar niet op te wachten. Hoogervorst noemt het besluit een gevolg van een medisch technische ontwikkeling, omdat nu bekend is dat er in de eerste zes weken sprake is van een zwangerschap. Dat was ten tijde van de invoering van de abortuswet in 1984 nog niet bekend.
Het genootschap van abortusartsen spreekt dat tegen. „We konden toen ook al een zwangerschap constateren. Het was een afspraak om de overtijdbehandeling niet in de wet op te nemen”, stelt voorzitter Van Bunningen. Volgens hem is wel een wetswijziging nodig. Hij adviseert de minister om nog maar eens naar een uitspraak van de Raad van State van mei vorig jaar te kijken. Daaruit zou blijken dat de overtijdbehandeling niet onder de abortuswet kan vallen.