Cultuur & boeken

De hamer van Thor

Op de glooiende helling van de Hunneschans, met uitzicht op het Uddelermeer, slaat dr. H. Vreekamp zijn licht gehavende exemplaar van ”Veluwsche sagen” open. Het gladde water ligt in een groene rietkraag de lucht te spiegelen, terwijl hij begint te lezen: „Het was in de tijd toen de reuzen de hemel bestormden…”

Enny de Bruijn
28 June 2006 13:24Gewijzigd op 14 November 2020 03:53

Voor de hervormde emeritus predikant uit Epe is het Veluwse land vol van verhalen, het laat zich lezen als een boek. Bij het Kootwijkerzand ziet hij voor zijn geestesoog een door zand bedolven nederzetting, bij de kerk van Garderen vertelt hij over de hervormingsgezinde pastoor Anastasius Veluanus, bij de Joodse begraafplaats in Hattem denkt hij aan de vrouw die met haar man werd doodgeschoten omdat ze het niet kon laten haar ondergedoken kinderen te bezoeken. En het Uddelermeer herinnert hem aan het verhaal van de hamer van Thor.Een schat aan Veluwse overleveringen verwerkte ds. Vreekamp in zijn boek ”Zwijgen bij volle maan”. Bepaald niet op een vrijblijvende manier: „We hebben in Noord-Europa te maken met een heidense, een joodse en een christelijke erfenis. Wil je in het reine komen met jezelf, dan zul je met die drie tradities in gesprek moeten gaan. Ik doe dat het liefst al wandelend, in contact met de verhalen van de streek. Meer dan 1000 kilometer heb ik op die manier over de Veluwe gelopen. Wij denken vaak dat je voor zulke dingen naar het buitenland moet gaan, maar ze zijn hier, vlakbij, als je ze maar zien wilt.”

Grafheuvel
Op de oostelijke oever van het Uddelermeer ligt de Hunneschans, een hoefijzervormige ringwal rond een hooggelegen grasvlakte. Met enige verbeelding kun je er een soort binnenplaats in zien, omsloten door een aarden omwalling, met enige verbeelding zie je ook het water in de drooggevallen gracht eromheen. Hoog opgeschoten bomen overschaduwen de glooiende hellingen.

„Hier ligt een oude grafheuvel”, wijst ds. Vreekamp, „en zie je dat, die man fietst er gewoon overheen. Onbewust natuurlijk, wij voelen die onzichtbare grens niet meer.” Omzichtig wandelt hij rond de lichte verhoging in het gras, beklimt de aarden wal en zoekt een plekje in de schaduw van een uit de kluiten gewassen berk.

„In deze omgeving, bij het Bleekemeer, heeft de Friese koning Ruchold in het jaar 323 een burcht gebouwd, en hier, bij het Uddelermeer, was vroeger een offerplaats. Je kunt je voorstellen hoe op een plek als deze de oude godenverhalen zijn ontstaan, uit pure verwondering: Wat is dit allemaal, wat zie ik om me heen? Waar komt dit meer vandaan, 24 meter boven de zeespiegel?”

Bij het Uddelermeer hoort de sage van de hamer van Thor, een eeuw geleden in hoogromantische stijl vastgelegd door Gustaaf van de Wall Perné. Hemelbestormende reuzen, rollende wolkenvelden, helse vlammen en een gigantische slang die zich in de hoogste eik naar boven kronkelt om de goden uit te dagen - het blad van een forse eikenboom vlakbij ritselt onheilspellend.

Maar het verhaal krijgt een dramatische wending: de dondergod Thor werpt uit alle macht zijn hamer naar de kop van de slang, zodat niet alleen het monster verpletterd wordt, maar bovendien „de moker nog zeven mijl diep in de trillende aarde drong.” Daardoor ontstaat er een bodemloos meer, hetzelfde Uddelermeer dat vandaag zo onschuldig de hemel ligt te weerkaatsen.

Germaanse erfenis
„Zulke verhalen vormen een erfenis die we niet kunnen negeren”, vindt ds. Vreekamp. „Ik wil erkennen dat de heiden in mij aanwezig is, vlees van mijn vlees. Als je dat feit verdringt, gaat het niet goed. Je kunt het lang negeren, maar dan zal het op een onverwacht moment tóch onweerstaanbaar de kop opsteken, met verwoestende gevolgen. Zoals in de nazitijd. Van dat proces wil ik mensen bewustmaken, want mijn intuïtie zegt dat er in Europa opnieuw zo’n ontwikkeling aan de gang is.”

Geen angst dus voor de Germaanse erfenis: „Het christendom is altijd een relatie aangegaan met de culturen waarin het terechtkwam. Dat is het wonder van Pinksteren: het Evangelie neemt de klank en kleur van verschillende talen en culturen aan. Ik vind het ontroerend dat God zich wil aanpassen aan de omstandigheden, dat Hij zich niet schaamt een Saksisch kleed om te slaan als Hij in de ”Heliand” voor het eerst in de Germaanse literatuur verschijnt.

Tegelijkertijd komt er óók een moment van ’scheiding der geesten’, een moment dat ik als gedoopte heiden nee moet zeggen tegen bepaalde heidense dingen. Als de nazi’s misbruik maken van het Germaanse erfgoed, moet de kerk radicaal kiezen. Maar dat kan pas als je weet waar je het over hebt.”

Herrezen Veluwnaar
In Garderen strooit het carillon de tonen van ”Gelukkig is het land dat God de Heer beschermt” over het dorp. „Het schip van de kerk is nog niet zo oud”, zegt ds. Vreekamp, „de toren wel. Die was vroeger een baken voor de schepen op de Zuiderzee. Je moet je voorstellen, Garderen ligt 46 meter boven de zeespiegel, en in die tijd waren er geen bomen die het uitzicht belemmerden. Honderd jaar geleden was de Veluwe één grote woestenij van heidevelden en zandverstuivingen.”

Voor de Garderense kerk staat het monument voor Anastasius Veluanus, de reformator van de Veluwe. „Dat is een heel aangrijpend verhaal, de geschiedenis van de pastoor van Garderen. Jan Gerritszoon Versteghe, geboren in Stroe, preekt in Garderen zes jaar lang ongestoord in de geest van de Hervorming. Totdat hij in de nieuwjaarsnacht van 1550 gevankelijk naar Arnhem wordt gevoerd. Onder druk van de inquisitie herroept hij alles wat hij gepreekt heeft. Maar als hij later naar Duitsland ontsnapt, belijdt hij schuld en kiest opnieuw voor de Reformatie. Hij schrijft meteen het boek ”Der leken wechwyser”, het eerste reformatorische geschrift van ons land. Sindsdien noemt hij zich Anastasius Veluanus, de herrezen Veluwnaar.

De Dordtse synode heeft hem later aan de kant gezet, hij zou niet orthodox genoeg zijn geweest. Dat steekt me toch wel. Maar op het predikantenbord in de kerk van Garderen staat hij altijd nog als eerste vermeld. Wat me in hem treft: hij heeft geen geweld gebruikt om de nieuwe leer ingang te laten vinden, hij wilde de harten van de mensen geleidelijk winnen. Maar hij is onder druk van de inquisitie door de knieën gegaan. Ik kan me daarmee identificeren - wat zou ik hebben gedaan?”

In het beeldhouwwerk van Gerard Overeem wordt zichtbaar hoe de pastoor van Garderen door twee gerechtsdienaren wordt weggevoerd: onwillig, gebogen, vertwijfeld. Dit is de plek om ”Der leken wechwyser” ter hand te nemen. Aan de voet van het beeld is alvast de beginzin gebeiteld: „In Ghelderlant op die Velua leyt een arm dorp, gheheeten Garder, daer heb ick omtrent VI iaer ghepredict, ende ben int jaer anno MDL den eersten Januarij ghevanghen, binnen Aernem ghevuert, ende aldaer tot eenen sondighen wederroep ghedronghen…”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer