Ook in Gent woont een Beatrix
BRUSSEL - De Gentse Beatrix -„achternaam hedde ge toch nie nodig?”- is speciaal voor het bezoek van koningin Beatrix en het Belgische koningspaar naar het stadhuis van haar woonplaats gekomen. „Ik ben tenslotte een naamgenoot.” Koningin Beatrix bracht woensdag de tweede dag van haar staatsbezoek aan België door in Gent en Brussel.
De Gentse vrouw geniet, maar „’t sonneke zou wel mogen schijnen, hè”, becommentarieert ze in het Vlaams. De vijftiger houdt van de koninklijke familie: „Ik zou ook graag een keer bij de paleizen in Den Haag willen rondkijken.”In het stadhuis tekent de koningin bij aankomst opnieuw een Gulden Boek. Dit keer is het bijzonder dat haar verre voorvader Willem van Oranje een van de eerdere boeken eeuwen geleden van zijn naam voorzag.
Tijdens een korte wandeling ziet de koningin iets van de monumentale binnenstad van Gent. De enthousiaste uitbater van een eetcafé wenkt. Het gezelschap mag wel bij hem binnenkomen. Helaas, een vergeefse poging.
Bij het riviertje de Leie dat door de stad slingert, stappen de gasten in de boot. Open rondvaartschuiten. Gelukkig is het droog.
Bij de aanlegsteiger staat tussen het publiek een Belgisch-Nederlands stel in het oranje. Ja, ze houden van het Koninklijk Huis, maar de kleding dragen ze toch in de eerste plaats in verband met de voetbalwedstrijd die avond.
Brandweer
Heel iets anders krijgt de koningin te zien in het SMAK, Stedelijk Museum voor Actuele Kunsten. Geanimeerd praat ze met kunstenaars. De koningin -liefhebster van moderne kunst- neemt er de tijd voor. Of zij zelf echter 400.000 euro zou neerleggen voor een paar oude schriften die in gips zijn vastgezet, is een interessante vraag. Sommige kunstwerken zijn bij het absurde af: een treintje rijdt tussen piano-onderdelen door, een oranje motorfiets staat eenzaam in een hoek met wat materiaal eromheen. Koningin Beatrix zegt later dat het SMAK een interessante collectie heeft die voor haar als liefhebster niet heel apart is.
In het provinciehuis van Oost-Vlaanderen wachten niet alleen Belgen op het koninklijk gezelschap. In de statenzaal zijn ook de Zeeuwse commissaris van de Koningin, Van Gelder, en Zeeuws-Vlaamse burgemeesters aanwezig. Van Gelder en zijn Belgische collega ondertekenen een verdrag over de samenwerking van brandweerdiensten in de grensregio. Samenwerking is er al, maar brandweerwagens moeten over en weer ook aan de andere kant van de grens kunnen bijspringen. De aanwezigheid van de twee staatshoofden bij de ondertekening „is het bewijs dat het mekaar helpen in nood een maatschappelijke waarde is die koninklijke erkenning verdient”, zegt de gouverneur van Oost-Vlaanderen, André Denys, plechtig.
Te vroeg
’s Middags heeft de koningin een ontmoeting met 1000 van de 113.000 Nederlanders die in België wonen. Ze worden ontvangen in het statige Koninklijk Museum voor de Schone Kunsten in Brussel.
Aan het einde van de bijeenkomst vertelt de koningin dat zij vaak in België komt, als moeder en als vriendin. België is haar daarom niet onbekend, maar tijdens een staatsbezoek worden andere accenten gelegd en ontmoet zij andere, interessante mensen, zegt de vorstin tegen de Nederlanders. Een bijzonder woord heeft zij voor iedereen die zich inzet voor Europa. Uiteindelijk ligt daar ons aller toekomst, benadrukt zij.
Symbolisch is dat de koningin haar dankwoord uitspreekt onder een levensgroot schilderij van de opstand van de Belgen tegen de Nederlanders in 1830. Het was het begin van het ontstaan van de twee landen.
Door het staatsbezoek is de koningin nog niet in staat geweest om naar Londen af te reizen om haar jongste kleindochter Zaria te zien. Het kind kwam een beetje vroeg en daardoor viel een uitstapje naar de Britse hoofdstad niet meer in het programma in te passen, zei zij tegen de meegereisde pers. Zodra de gelegenheid zich voordoet, hoopt zij naar prins Friso’s en prinses Mabels kleine te gaan kijken.
’s Avonds trakteert de koningin haar Belgische gastheer en zijn familie op een concert in Brussel; een gebruikelijk onderdeel van een staatsbezoek. Het Residentie Orkest speelt muziek van Alphons Diepenbrock en de Symphonie in D klein van César Franck. Dirigent Neeme Järvi komt niet weg zonder toegift.