Hoge eurokoers is óók niet alles
Eindelijk is het zover. De euro is evenveel waard als de dollar. Niet langer rolt de Europese eenheidsmunt als een beklagenswaardige zwakke munt over de wereldbol. Waar blijft de hoerastemming? Die blijft uit, want exporteren wordt duur. Nu ja, tijdelijk.
In zijn column op een beleggingssite toonde beleggingsadviseur Marcel Tak zich onlangs nog verrast door de opmars van de euro. Had hij net geschreven op grond van het langetermijnperspectief van een krachtiger groeiende Amerikaanse economie een sterke dollar te verwachten, ging die plotseling dalen. „Ook nu de koers van de euro gelijk is aan een dollar, blijf ik daarbij”, zo houdt hij vast aan deze mening.
In de ogen van Tak is de verzwakking van de dollar vooral een sentimentskwestie van voorbijgaande aard. „Afgelopen tijd zijn beleggers overgestoken naar de Europese markten, in de verwachting daar een beter rendement te kunnen behalen dan op Wall Street.” Want de Amerikaanse economie herstelt langzamer dan verwacht. „Daar bovenop komt een enorme vertrouwenscrisis vanwege financiële schandalen in de Verenigde Staten.”
Wat zich vertaalt in winst voor de euro. Maar sentimenten zijn per definitie labiel, zodat het volgens Tak wel eens op redelijk korte termijn kan zijn afgelopen met de stijging ten opzichte van de dollar. „Van cruciaal belang is, hoe de economieën van Europa, Japan en de VS in elkaar steken. Wie daarnaar kijkt, beseft dat de laatste structureel de sterkste is. Dat zal zich hoe dan ook weer gaan vertalen in de kracht van de munt.”
Vanuit economisch perspectief bezien, relativeert Tak, is de mijlpaal van gisteren niet eens zo bijzonder van belang. Van onze totale export gaat tweederde naar een van de tien andere landen in de eurozone. „Op de Nederlandse economie heeft een zwakke dollar weinig effect. Het levert vooral een probleem op voor bedrijven die hun verdiensten in dollars noteren. Zij merken het effect in euro’s, net zoals ze vóór die tijd van het omgekeerde hebben geprofiteerd. We hebben het over eenmalige effecten.”
In het oog springende ondernemingen zijn onder andere grootgrutter Ahold, verzekeraar Aegon en bierbouwer Heineken. Bij de klaagzangen over de koersval van de euro hield deze categorie zich afzijdig. Geen wonder, als het concurrentievermogen met de dag verbetert zonder dat er iets noemenswaards tegenover hoeft te worden gezet.
De klim omhoog van de Europese eenheidsmunt is daarentegen een zure appel om doorheen te bijten. Maar ook deze ontwikkeling is zekerheidshalve ingecalculeerd. Zoals spreekt uit een zinsnede in een analyse van effectenmakelaar Binck over de jaarresultaten van Heineken: „Het komende jaar (2002, SdJ) kunnen de winsten door de (sterke) eurokoers onder druk komen te staan.”
Wat maar wil zeggen dat de euro-dollarverhouding wel degelijk van belang is voor het vaderlandse bedrijfsleven. Zo blijkt uit het jaarverslag van De Nederlandsche Bank dat de positie van de Nederlandse exporterende bedrijven binnen het eurogebied vorig jaar fors is aangetast. „Dat de concurrentiepositie ten opzichte van alle concurrenten nauwelijks achteruit is gegaan, is voornamelijk het gevolg van de depreciatie van de eurokoers in de eerste twee jaar van de euro, waardoor de concurrentiepositie op exportmarkten buiten het eurogebied verbeterde.”
„Om het dramatisch uit te drukken, we krijgen klap op klap”, zegt Jasper Kat. De secretaris economisch beleid van ondernemersorganisatie VNO-NCW schat de uitwerking van een lage dollar voor de open Nederlandse economie hoger in dan die van de meeste andere eurolanden. Toch wil hij niet in ach en wee blijven steken. „Op langere termijn komen er tegenkrachten. Lagere inflatie, een gematigde loonontwikkeling en lagere prijzen van importproducten en grondstoffen zorgen voor een nieuw evenwicht.”
Voorwaarde is wel, stelt Kat, dat de terreinwinst van de euro op de dollar tijdig staakt. „Aanpassingsmechanismen zullen ongetwijfeld hun werk blijven doen, maar er komt een keer een einde aan.”
Een inschatting die wordt bevestigd in een analyse van Banque Artesia Nederland. De bank voor vermogende particulieren concludeert uit een vluchtige becijfering dat de effecten bij een ’harde landing’ van de dollar groot zullen zijn. „Niet alleen raken dan de handelsstromen wereldwijd uit balans, anderzijds zullen ook de financiële markten flink worden geraakt.”
Maar een waardedaling van de dollar tot minder dan 93 eurocent acht Banque Artesia niet waarschijnlijk. De gegoede clientèle en met hen de rest van (ondernemend) Nederland kan gerust zijn. „Gezien onder meer het rotsvaste vertrouwen in de Fed (Amerikaans stelsel van centrale banken, SdJ) en een aantal structurele problemen in Europa, zoals de hoge werkloosheid, zit er onzes inziens een plafond aan de waardestijging van de euro.”