„Goede verdeling van zorg bij sterfbed”
UTRECHT - Wanneer krijgt een stervende goede zorg? Drie beroepsverenigingen, van verpleeghuisartsen, verpleegkundigen en verzorgenden en helpenden, presenteerden dinsdaghun visie daaromtrent in een nieuwe handreiking. „Zorg is een schaars goed, dat ook aan het sterfbed zo goed mogelijk moet worden verdeeld.”
Massaal rukten de beroepskrachten die gewoonlijk bij het sterven zijn betrokken dinsdag uit. In het gebouw van artsenorganisatie KNMG in Utrecht bediscussieerden ze de nieuwe handreiking ”Zorgvuldige zorg rond het levenseinde”.„Wij zijn de werkvloer, de kurk waarop de zorgverlening aan stervenden drijft”, verklaart de directeur van de beroepsvereniging van verzorgenden en helpenden, drs. B. Albers, de aanwezigheid van haar achterban.
Nooit eerder formuleerden de drie beroepsgroepen hun gezamenlijke visie, zegt Albers. „Inmiddels is het besef ontstaan dat er toch behoefte is aan zo’n gemeenschappelijk stuk. De media hebben herhaaldelijk negatief over ons geschreven. Dat dwingt ons kritisch te kijken naar wie we zijn, welke zorg we leveren, wat er beter kan en hoe.
Bij de zorg rondom het levenseind klemmen die vragen des te meer. Een mens sterft maar één keer en juist daarom moeten de drie beroepsgroepen rond het sterfbed goed met elkaar communiceren. Het streven is dat er optimaal wordt samengewerkt met alle betrokkenen rondom de persoon die in de laatste levensfase verkeert.”
Bedoelt u dat die samenwerking nu vaak ontbreekt?
„Verzorgenden hebben soms het gevoel dat artsen hen onvoldoende informeren. Zo kan het gebeuren dat ze niet precies op de hoogte zijn van de toestand van de patiënt. Je zult als verzorgende met een patiënt maar een luchtig gesprek beginnen over zijn hobby’s en dan later horen dat hij elk moment kan overlijden. Jouw stervenszorg is dan niet adequaat, maar wel buiten je bedoeling om.”
De richtlijn biedt alle beroepsgroepen praktische tips, zoals: heb oog voor de patiënt, informeer naar zijn wensen, spreek die ook tijdig met de familie door en maak ruimte voor rouwverwerking. Begrippen zoals versterven, euthanasie en palliatieve sedatie die in de stervenszorg herhaaldelijk terugkeren, worden in begrijpelijke termen uitgelegd. „Om die reden zou het geen kwaad kunnen als half Nederland dit boekje zou lezen”, stelt Albers vast.
„Veel mensen geven er de voorkeur aan in hun thuisomgeving te sterven. Begrijpelijk, maar er kan een moment aanbreken waarop je toch bij verzorgenden terechtkomt. Wat staat je dan te wachten, waar kun je op rekenen? Wie dit boekje leest, krijgt daar een antwoord op.”
Is de handreiking ook bedoeld om verkeerde beeldvorming te corrigeren?
„Wij voelen ons niet geroepen om allerlei negatieve nieuwsberichten te bestrijden. Wel willen we een reëler beeld geven van wat er in de verpleging rond sterfbedden gebeurt. Je kunt je namelijk afvragen of iedereen zich realiseert wat het voor beroepskrachten betekent om 24 uurszorg te moeten leveren. En om iedere keer opnieuw weer in te spelen op de behoeften die de patiënt op dat moment heeft.”
Waarom gaat de handreiking zo uitvoerig in op de communicatie met mantelzorgers en familieleden?
„Elke verzorgende kent wel familieleden die er moeite mee hebben dat de stervensfase van de patiënt -cru gezegd- wel erg lang gaat duren. En familieleden die maar niet kunnen accepteren dat het stervensproces bij hun geliefde echt zijn intrede heeft gedaan. In die situaties kunnen familieleden soms verkrampt reageren. Voor verzorgenden is het dan zaak de feitelijke informatie goed op een rij te zetten. Hoe is de stervende er aan toe en wat kunnen de hulpverleners nog voor hem of haar doen?
Daarmee is niet gezegd dat er altijd helderheid is te geven. Niemand kan zeggen wat het inhoudt om in een bed te liggen terwijl het leven uit je verdwijnt. Wat bedoelt iemand die voortdurend de hand van een verzorgende wegslaat? Schreeuwt hij om aandacht, of wil hij zijn sonde niet meer? Er zijn vragen waar niemand het antwoord op heeft.”
Wat kan de verpleeghuissector met een handreiking, zonder extra financiële middelen?
„In één zin: Kijken hoe het schaarse goed dat de zorg ook aan het sterfbed is geworden toch zo goed mogelijk kan worden verdeeld.”