Horen
Het eerste middel in de tijd van de Heiland waardoor het Joodse volk dik en vet van hart was geworden, bestond hieruit dat ze met de oren zwaar hadden gehoord. Wat dit voor een gebrek in het lichaam is, weten wij. Iemand hoort zwaar met zijn oren wanneer hij door zwakheid min of meer zwakhorend is. Nog erger is het wanneer hij zijn oren moedwillig aan het gesprokene onttrekt. Het ene is een toevallig gebrek, het andere is moedwillige schuld.Onze tekst is echter niet lichamelijk maar geestelijk te verstaan. God spreekt in Zijn Woord door middel van de bediening tot alle mensen. Hij leert en vermaant hen de weg die zij tot hun zaligheid en eeuwig behoud hebben in te slaan. Om dat Woord van God nu recht te horen, moet er in de ziel van een mens, door de kracht van de Heilige Geest, een heilige aandacht worden gewekt. Zijn oren moeten door de Heere Zelf worden geopend, zodat hij recht acht op het Woord geeft en werkzaam wordt gemaakt om zijn zaligheid bij God in Christus, door het geloof te zoeken.
Dit wordt in de Schrift verstaan als het horen. Wanneer dit echter niet wordt gevonden, wordt van die mens gezegd dat hij geestelijk doof is. Zo leert de Schrift ons dat alle mensen van nature geestelijk doof zijn.
Theodorus van der Groe, predikant te Kralingen (De bekering, 1841)