„Vertel zelfdoding heel snel aan kinderen”
HEEZE - Vier „meiden” van 15 tot en met 17 jaar vertellen woensdag hún verhaal over de zelfdoding van hun vader of moeder. Rouwdeskundige en pedagoge Riet Fiddelaers-Jaspers organiseerde een congres in Driebergen met kinderen over hun ervaringen.
In Nederland maken jaarlijks 1500 mensen een eind aan hun leven. Op het congres presenteerde Fiddelaers twee boeken over kinderen die ermee geconfronteerd werden. Het werkboek ”Weg van mij” is bestemd voor basisschoolkinderen. Daarnaast is er het boek ”Waarom doet iemand dat? Kinderen en jongeren ondersteunen na zelfdoding in hun omgeving”. „De boeken vormen geen handleiding, maar een handreiking”, vertelt Fiddelaers in haar spreekkamer in het Brabantse Heeze.Bij zelfdoding -„ik spreek liever niet over zelfmoord, dat woord houdt een veroordeling in”- is er volgens Fiddelaers heel vaak sprake van een psychiatrische aandoening van de zelfdoder, zoals depressie, borderline of schizofrenie, maar soms ook van verslavingsproblematiek. „Het moet de kinderen duidelijk worden dat hun ouder, broer of zus dit niet in volle helderheid heeft gedaan. Zij waren zichzelf niet, sloten juist mensen uit. Wellicht houden ze zich voor dat de anderen beter af zijn, als zij er niet meer zouden zijn.”
Dat leidt, ook bij kinderen, vaak tot een schuldgevoel. „Had ik niet liever voor moeder moeten zijn? Had ik maar een bal door de ruit gegooid toen mijn vader zich vergaste. Het is belangrijk dat kinderen de gelegenheid krijgen zich uit te spreken. Dat ze niet worden weggevaagd met de redenering: Joh, jij kon er niks aan doen.”
Bij wie moeten die kinderen zich uitspreken?
„Bij hun directe omgeving. Hun overgebleven ouder, de familie, het pastoraat of de leerkracht op school. Als het niet goed met de rouwverwerking gaat, kan er een hulpverlener zoals een psycholoog, maatschappelijk werker of rouwtherapeut aan te pas komen. Speltherapie is daarbij een goed middel.”
Hoe moet een opvoeder ermee omgaan als een kind niet wil praten?
„Ze moeten dat praten niet opdringen. Vaak kunnen kinderen zich door middel van een spel, tekenen of praten met een vertrouwenspersoon, bijvoorbeeld een leerkracht, uiten. Vaak helpt het om te zeggen: Ik vind het fijn om aan jou te vragen hoe het met je gaat. Mag dat? Dan geef je de eigen behoefte aan.”
Fiddelaers bladert in ”Weg van mij”. Ze toont een tekening van Anna van 9. Daarop tekende ze haar vader, die zich aan de schommel heeft opgehangen. „Wat ik vaak bij volwassenen merk, is boosheid. Waarom aan de schommel? zeggen ze dan. Ook hebben de volwassenen de neiging voor de kinderen te denken. Sommige mensen hadden Anna’s moeder geadviseerd de schommel weg te doen. Zij zei echter: Als mijn kinderen thuiskomen, vechten ze erom wie op de schommel mag. Ze hebben er blijkbaar geen last van.”
Wanneer moet een ouder de kinderen vertellen dat hun vader of moeder een eind aan het leven heeft gemaakt?
„In ieder geval voordat ze op straat horen wat er is gebeurd. De ouder kan dat doen met andere mensen uit de nabije kring. Bijvoorbeeld op een plek waar het kind het fijn vindt. Dan kan het feit in fijnzinnige bewoordingen worden verteld, wat op straat vaak niet gebeurt. Toen een vader van een jongetje een eind aan zijn leven had gemaakt, vertelde zijn moeder nog voor de begrafenis wat er was gebeurd. „Dan is het toch waar wat ze op school vertellen”, reageerde hij. Zó snel gaat dat dus. Ik ken een moeder die het feit van de zelfdoding wel vertelde aan haar kind van 6, maar nog niet aan dat van 3. Toch merkt ze nu aan de vragen van de 3-jarige dat die eraan toe is. Dat is belangrijk: Wat wil het kind zelf? Als een kind geen details wil weten, beperk die dan.”
Heerst er nog steeds een taboe op zelfmoord?
„Nou en of. Vroeger was zelfdoding een misdaad. Rooms-katholieke zelfdoders werden begraven op het niet-gewijde deel van het kerkhof, waar criminelen en ongedoopte kinderen lagen. Dat beeld heerst nog steeds. Een voorbeeld: voor de foto’s van onze boeken waren geen modellen beschikbaar zodra ze hoorden dat het om zelfdoding ging. Ze wilden niet met dit onderwerp worden verbonden. Daarom is het fijn dat 250 mensen vandaag op dit congres zijn. Betrokkenheid, warmte en eerlijkheid zijn sleutelwoorden in deze problematiek.”