„Incestherinnering niet altijd vals”
MAASTRICHT (ANP) - Vrouwen die hun herinneringen aan misbruik ’hervinden’ via therapie zijn in veel gevallen op valse herinneringen gebracht.
Dat stelt psychologe Elke Geraerts in het onderzoek, waarop ze vrijdag promoveert aan de Universiteit Maastricht. Geraerts (24) vraagt zich in het proefschrift af of verdringing bestaat. „Is het mogelijk dat een vrouw van 30 zich plotseling herinnert dat ze in haar jeugd seksueel misbruikt is, nadat ze zich daarvan bijvoorbeeld twintig jaar totaal niet bewust was?”Freud beantwoordde deze vraag ooit positief. Andere psychologen zijn ervan overtuigd dat het niet bestaat. Het onderzoek van Geraerts geeft beide ’kampen’ een beetje gelijk. Die herinneringen zijn niet altijd vals, concludeert zij.
Geaerts constateert dat er twee types hervonden herinneringen zijn. Herinneringen van de eerste variant worden hervonden via therapie. De cliënt voelt zich psychisch niet helemaal in orde en de therapeut zoekt naar de oorzaak. Sommige therapeuten sturen aan op de mogelijkheid van seksueel misbruik in de jeugd. „Als dat overtuigend gebeurt en de cliënt is vatbaar voor dergelijke therapie, gaat zij (of hij) soms geloven dat haar iets overkomen is, terwijl dat in werkelijkheid helemaal niet is gebeurd. Een zeer kwalijke vorm van therapie, die momenteel regelmatig wordt toegepast”, zegt Geraerts.
Dat wil niet zeggen dat alle hervonden herinneringen via therapie vals zijn. „Er zijn tests waarmee je eigenlijk iedereen kunt aanzetten tot het aanmaken van een valse herinnering.” Volgens het onderzoek van Geraerts kunnen die vatbare cliënten maar moeilijk onderscheid maken tussen interne en externe gedachten.
De tweede categorie wordt gevormd door herinneringen die spontaan naar boven komen. Je ziet een film, een beeld, of je hoort een geluid en „ineens komt alles terug.” Deze herinneringen zijn volgens Geraerts eerder gebaseerd op de waarheid, maar ook hier is er geen sprake van verdringing, zegt ze.
Deze mensen hebben een defect geheugenmechanisme, dat verantwoordelijk is voor het dateren van herinneringen, meent Geraerts. „Ze denken dat ze deze herinneringen twintig jaar kwijt geweest zijn, terwijl ze er in werkelijkheid twee jaar geleden nog met hun partner over praatten. Ze overschatten dus de vergeetperiodes.” In beide gevallen is volgens Geraerts geen sprake van verdringing.
Wanneer er over hervonden herinneringen wordt gesproken, moet er dus een onderscheid gemaakt worden tussen spontaan hervonden herinneringen en herinneringen hervonden in therapie, betoogt zij.
Een van de artikelen die voortkomen uit de promotie zal dit najaar worden gepubliceerd in het Amerikaanse wetenschappelijke tijdschrift Psychological Science. „Publiceren in dat tijdschrift had ik me als doel gesteld vóór mijn veertigste”, aldus de onderzoekster, die haar promotie in twee jaar voltooide.