Meer vrijheid voor hoger onderwijs
DEN HAAG (ANP) – Universiteiten en hogescholen krijgen van de overheid meer armslag om zelf te bepalen hoe ze onderwijs geven, onderzoek doen en hun instelling besturen. Maar ze moeten wel beter gaan luisteren naar studenten, onderzoekers en de buitenwereld.
Dat staat in de nieuwe Wet Hoger Onderwijs en Onderzoek die staatssecretaris Rutte van Onderwijs donderdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De overheid schrapt allerlei regels, maar een verplichte raad van toezicht houdt in de gaten of de instellingen in het hoger onderwijs wel voldoen aan de zorgplicht die ze op verschillende terreinen krijgen opgelegd. Universiteiten en hogescholen mogen deze zorgplichten zelf invullen op de terreinen medezeggenschap, onderwijs en onderzoek en de organisatie van het bestuur.Alleen als een instelling ernstig uit de bocht vliegt, grijpt de overheid nog in. Hoewel het Rijk zich ook niet meer bezig gaat houden met de salarissen binnen het hoger onderwijs, staat er in de wet wel dat bestuurders en andere personeelsleden niet meer mogen verdienen dan een minister.
De instellingen krijgen de verplichting studenten goed te informeren over de kwaliteit van de opleidingen. Studenten met klachten kunnen straks naar een nieuw in te stellen college van beroep voor het hoger onderwijs stappen als ze niet hun zin krijgen in de interne klachtenprocedure, die laagdrempeliger moet worden dan nu het geval is. Daar staat tegenover dat frauderende studenten van tentamens kunnen worden uitgesloten of zelfs helemaal worden weggestuurd.
Ook de positie van de docent moet sterker worden met de nieuwe wet. Bij de erkenning van een opleiding door de overheid krijgt de kwaliteit van de docenten een zwaarder gewicht. Na klachten van het hoger onderwijs over de omslachtige erkenningsprocedure (accreditatie) wordt deze simpeler. In de toekomst moet ook een hele instelling in een keer een accreditatie kunnen verkrijgen, nu gaat dat nog per opleiding.
Geld voor onderzoek gaat meer aan de hand van prestaties verdeeld worden. Voor het eerst krijgen de hogescholen, die beroepsopleidingen verzorgen, een wettelijke taak op onderzoeksgebied. Zij moeten zich gaan toeleggen op toegepast onderzoek, in nauwe samenhang met de beroepspraktijk.
Studentenorganisatie ISO wil graag dat de wet er komt, omdat er bijvoorbeeld in staat dat instellingen goede informatie over de kwaliteit van hun opleidingen moeten geven. Maar ISO–voorzitter Evelien van Roemburg vindt dat de positie van studenten in de medezeggenschap niet sterker wordt.
Studentenvakbond LSVb is veel minder te spreken over de wet. De bond meent dat de zorgplicht een loze term is die te weinig garanties biedt voor goed bestuur en medezeggenschap. Van de vrijheid die universiteiten krijgen om zaken zelf te regelen, zullen studenten de dupe worden, omdat hun positie tegenover het college van bestuur zwakker blijft.
De Vereniging van universiteiten VSNU wijst de wet vierkant af. In het onderwijs komen juist meer regels, vinden de universiteiten, waardoor de ontwikkeling van nieuwe onderwijsvormen in de knel komt. Onderzoek blijft te veel versnipperd over verschillende partijen en prestatiebekostiging doet afbreuk aan het streven naar kwaliteit.
De hogescholen daarentegen staan positief tegenover de wet. Ze krijgen meer ruimte voor onderzoek, mogen het promotierecht aanvragen en academische titels gaan voeren. „Dit past in de ontwikkeling die het hbo al aan het doormaken is”, zegt voorzitter Terpstra van de HBO–raad. Hogescholen willen zich meer gaan profileren als kennisinstituten.
De Onderwijsraad noemde de wet in een advies overbodig. Ook de Raad van State liet Rutte weten te twijfelen aan het nut en de noodzaak van de nieuwe wet. Onderwijs en onderzoek worden niet zomaar beter als het bestuur anders wordt ingericht en instellingen meer vrijheid krijgen.