„Voorlopig geen oecumenisch concilie”
UTRECHT - Grote delen van de christenheid participeren niet in de oecumenische beweging of zijn geen lid van de Wereldraad van Kerken. Een werkelijk oecumenisch concilie van alle kerken, waar Uppsala en Nairobi (twee assemblees van de Wereldraad) nog op hoopten, zit er voorlopig niet in, stelt prof. dr. A. Houtepen.
De emeritus hoogleraar interculturele theologie zei dit woensdag tijdens een studiedag in Utrecht over de negende assemblee van de Wereldraad van Kerken, die van 14 tot 23 februari plaatshad in Porto Alegre (Brazilië).Houtepen ziet in het initiatief Global Christian Forum van de Wereldraad een soort tussenoplossing. „Breng vertegenwoordigers van de niet-lidkerken met een delegatie van de lidkerken van de Wereldraad bijeen in een gespreksforum met een open agenda, samengesteld uit afgevaardigden van de Christian World Communions, de Oosters-Orthodoxe Kerken, de Rooms-Katholieke Kerk, de evangelicale en de pinksterbewegingen. Zo kan er een nieuw oecumenisch élan groeien, waarin niemand is uitgezonderd: eigenlijk een reprise van wat de Wereldraad wilde.”
Volgens Houtepen is dit mogelijk sinds de Wereldraad bescheidener is geworden in zijn opstelling naar buiten toe. „Dit forum zou de agendacommissie kunnen zijn voor een toekomstig oecumenisch concilie. Er zou ook in Nederland een oecumenisch Pastoraal Concilie moeten komen”, suggereerde hij, „wellicht ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de Raad van Kerken.”
Zonder concilies kan de kerk niet leven en valt zij uit elkaar, stelde de Utrechtse emeritus hoogleraar. Het gaat in deze concilies niet om uniformiteit, maar om „solidariteit in de fundamentele gaven Gods, om erkenning van elkaars kerk-zijn, al heeft men ook nog kritiek op elkaars kerkelijke vormen. Maar alle kerken delen volledig in de katholiciteit van de kerk.
De Wereldraad is niet slechts een raad van kerken, maar een voorlopige gestalte van de eenheid van de kerk, gebaseerd op de gemeenschappelijke doop. Al participeren nog veel kerken niet in de oecumenische beweging, velen zien toch uit naar een werkelijk voorbereidend oecumenisch concilie van álle kerken.”
Relativering instituut
Prof. dr. L. J. Koffeman, hoogleraar oecumenica en kerkrecht in Kampen (ThUK), bespeurde bij Houtepen een relativering van de kerkelijke eenheid in institutionele en juridische zin. „Was de vorming van de PKN dan niet nodig geweest?” vroeg hij zich af.
„De oecumenische beweging heeft de kerkelijke eenheid van haar juridische kluisters bevrijd. Het gaat in de oecumene om de Geest en de beweging. Maar ik hoor nog wel eens de gedachte dat de oecumene haar doel heeft bereikt als zij erkenning heeft bereikt in plaats van organische eenheid. Is er dan geen verplichting tot meer institutionele eenheid? Waarom hebben de drie SoW-kerken het niet gelaten bij de erkenning in de jaren tachtig van elkaars kerken?”
Drs. Ineke Bakker, secretaris van de Nederlandse Raad van Kerken, vindt dat er in Porto Alegre te weinig ruimte was voor interreligieuze dialoog. „Er was geen werkelijk gesprek, wel mooie en beleefde woorden. Het aandachtig luisteren naar de gasten van andere religies werd niet in acht genomen. In een aantal documenten kwam de dialoog wel ter sprake, maar in het plenaire gedeelte ontbrak de ruimte hiervoor. Inhoudelijk lijkt er weinig nieuws uit te zijn gekomen.”
Geen ambulance
Toch zijn er volgens haar tijdens de assemblee verstrekkende dingen gezegd. Zo zei de secretaris-generaal van de Wereldraad, Samuel Kobia, dat „Gods oecumenica” niet alleen christenen insluit, maar „mensen van alle levend geloof.”
Bakker: „Interreligieuze dialoog is geen luxe, maar hoort bij de essentiële identiteit van de kerk. Dialoog is geen ambulance die je in tijd van crisis kunt oproepen, want dan is het al te laat. Alleen langzaam en duurzaam opbouwen van een dialoog kan crisis tussen religies voorkomen.”
In Nederland is meer aandacht voor dialoog gekomen na de aanslagen in de Verenigde Staten en de moord op Theo van Gogh. Toch lijkt er volgens Bakker een soort vermoeidheid in de dialoog met moslims te zijn ontstaan. „In deze dialoog gaat het vaak alleen over gemeenschappelijke belangenbehartiging. Dat is goed en zeker nuttig in een tijd dat moslims het moeilijk hebben, maar het is geen interreligieus geloofsgesprek. Er zijn nog steeds kerken en christenen die vinden dat moslims te veel faciliteiten hebben.
Het grote gevaar van de laatste tijd is de etnisering van de religie. Moslims worden gezien als migranten of als Turken, in plaats van als aanhangers van religies. Zo wordt het interreligieuze gesprek vertroebeld.”
Voorzichtiger
Dr. Freek Bakker, docent interculturele theologie aan het Centrum IIMO (verbonden aan de subfaculteit godgeleerdheid Utrecht), heeft de indruk dat de Wereldraad voorzichtiger is geworden in het doen van publieke uitspraken. Veel verklaringen van de Wereldraad geven volgens hem echter een te algemeen antwoord op de verhouding tussen christendom en andere religies. „Ze zijn vooral multilateraal, waarbij alle religies over één kam worden geschoren. Hindoes in Nederland vragen om een aparte dialoog, omdat die veel meer recht doet aan hun specifieke situatie vergeleken met de islam en het boeddhisme. Ik pleit daarom voor meer bilaterale dialoog en meer aandacht voor het eigen karakter van de religies.”