Tijdgeloof
Wat behoorde deze stof velen te doen schrikken. Het is immers zo dat tijdgelovigen zo ver kunnen komen en zo veel dingen kunnen hebben wat het niet is.
O, hoevelen bedriegen zich. Zij beelden zich in een goede grond te hebben, maar het zaad van Gods Woord valt in hen als op een steenrots. Zij hebben een gedaante van godzaligheid, maar zij verloochenen de kracht daarvan.Daarom, wat gegronde hoop kan er bij u zijn? Helaas, mijn lieve vrienden, ze zijn waarlijk niet allen Israël die uit Israël zijn. Zo ieder op zijn voorhoofd geschreven had hoe zijn hart voor God gesteld was, wat zouden er niet al tijdgelovigen in ons midden gezien worden. En ook meer naam- dan daadchristenen.
Een tijdgelovige verblijdt zich nog over het zaad, maar bij velen van u valt het zelfs moeilijk en verdrietig. Niets verveelt u meer in het bijzonder dan dat een preek wat te lang duurt. Een tijdgelovige kan uitwendig zo leven dat er niets van te zeggen valt, maar van velen van u valt wel wat te zeggen. O, zou nu uw staat nog verdoemelijk zijn voor God als u maar een tijdgelovige was, hoeveel te meer nu u nog minder bent.
Ik wenste wel dat ieder die hier tegenwoordig is, dit zichzelf als in Gods tegenwoordigheid eens afvroeg: wat doe ik meer dan anderen?
Johannes Beukelman, predikant te Alblasserdam (”Vervolgstoffen”, 1777)