De tarieven voor bellen in het buitenland liggen veel hoger dan die voor bellen in eigen land. Dat komt doordat bellers in het buitenland geen gebruik kunnen maken van het netwerk van de ‘eigen’ telefoonmaatschappij. Bedrijven die in het buitenland gesprekken afhandelen, berekenen een hoog tarief door aan het telecomconcern waarbij de beller een abonnement heeft.De concerns hebben afgesproken dit tarief te verlagen. Vanaf oktober 2006 mag dit maximaal 45 cent per minuut bedragen. Dat wordt 36 cent per minuut vanaf oktober volgend jaar. Dat komt neer op een halvering van de huidige tarieven. De concerns hebben bijna tweehonderd miljoen mobiele bellers als klant.

Het gaat naast het Duitse T–Mobile en het Franse Orange om de Italiaanse bedrijven Wind en Telecom Italia, het Noorse Telenor en het Zweedse TeliaSonera. T–Mobile en Orange zijn in Nederland actief.

De bedrijven denken hiermee tegemoet te komen aan de eis van de Europese Commissie om bellen in het buitenland goedkoper te maken. Brussel werkt aan nieuwe wetgeving waarin de prijzen aan banden worden gelegd. De telecombedrijven hopen met eigen initiatieven regulering te voorkomen.

De zes hebben andere telecomconcerns uitgenodigd om ook de lagere tarieven te hanteren. Ze verwachten dat meer bedrijven zich voor oktober melden. Vodafone stelde begin mei nog voor de tarieven verder te verlagen. De onderneming begon vorig jaar met een tarief van 99 eurocent per gesprek plus het basistarief in Nederland voor consumenten voor het bellen in negentien landen, waaronder populaire vakantielanden als Italië en Spanje.

KPN is vooralsnog niet van plan zich bij de zes aan te sluiten. Het concern wil eerst een uitspraak van de Europese Commissie deze zomer afwachten. Wel zei een woordvoerder dat KPN altijd concurrerende tarieven zal aanbieden.