Opinie

Universiteit zit niet op leerrechten te wachten

Studenten krijgen vanaf volgend jaar leerrechten, waarmee ze onderwijs kunnen ’kopen’ en waardoor ze gemakkelijk van studie kunnen wisselen. De Tweede Kamer ging onlangs akkoord met het plan van staatssecretaris Rutte. De universiteiten zitten niet te wachten op het nieuwe systeem, schrijft Christ Otten.

Christ Otten
1 June 2006 07:44Gewijzigd op 14 November 2020 03:48
„Met leerrechten zet Rutte het beeld neer van de onderwijsconsument die zijn opleiding bij elkaar shopt en hopt. Die studenten moet je (gelukkig) met een lantaarntje zoeken. Met keuzevrijheid heeft het niets te maken.” Foto ANP
„Met leerrechten zet Rutte het beeld neer van de onderwijsconsument die zijn opleiding bij elkaar shopt en hopt. Die studenten moet je (gelukkig) met een lantaarntje zoeken. Met keuzevrijheid heeft het niets te maken.” Foto ANP

Staatssecretaris Rutte wil leerrechten in het hoger onderwijs invoeren: studenten kunnen gedurende een beperkte tijd (de cursusduur van de opleiding plus één jaar) tegen een bij wet vastgesteld collegegeld studeren; na die tijd stelt de universiteit of hogeschool het collegegeld vast.De Raad van State liet zich zeer kritisch uit over nut en noodzaak en universiteiten noch studenten verwachten heil van het nieuwe systeem. Politiek is de race inmiddels bijna gelopen, maar dragen leerrechten nu echt bij aan de flexibiliteit, keuzevrijheid en kwaliteitsverbetering die Rutte beoogt?

Keuzemomenten
Leerrechten betekenen rantsoenering van door de overheid bekostigd onderwijs voor de student. Dat associeer je niet direct met meer keuzevrijheid voor de student.

Inhoudelijk staan leerrechten, zeker in halve jaren, op gespannen voet met het bachelor-masteronderwijssysteem. Dit systeem voorziet in enkele duidelijke keuzemomenten voor de student om de beoogde keuzevrijheid en flexibiliteit te waarborgen: gedurende het eerste jaar, na afronding van de bacheloropleiding en bij de keus voor een masteropleiding. Deze keuzemomenten zijn verankerd in de curricula van de opleidingen; curricula die zijn opgebouwd uit hele jaren.

Het eerste jaar van de opleiding heeft een oriënterende, selecterende en verwijzende functie; daarna moet de student ’goed zitten’ en zijn of haar bachelor halen. Na de bachelorfase is er een nieuw keuzemoment: werken en later eventueel een masteropleiding volgen of meteen doorstromen naar de master. Dat is de echte flexibiliteit in de bachelor-masterstructuur.

Met leerrechten zet Rutte het beeld neer van de onderwijsconsument die zijn opleiding bij elkaar shopt en hopt. Die studenten moet je (gelukkig) met een lantaarntje zoeken. Met keuzevrijheid heeft het niets te maken.

En dan de kwaliteit. Die verbeter je met financiële maatregelen zelden, daarvoor zijn andere instrumenten nodig en al aanwezig, zoals accreditatie en het systeem van kwaliteitszorg.

Lasten
Leerrechten leveren wel wat op: veel administratieve lasten. Dat komt vooral doordat universiteiten per halfjaar (of soms maandelijks) precies moeten bijhouden hoe het met het ’leerrechtenrugzakje’ van de student staat. Een rapport van bureau Berenschot komt tot de volgende slotsom: leerrechten kosten bij de invoering eenmalig 15 miljoen euro en structureel ruim 20 miljoen euro. Dat scheelt algauw honderden docenten die niet meer voor het onderwijs ingezet kunnen worden.

Universiteiten zitten dus niet om leerrechten te springen.

De auteur is beleidsadviseur bij de Vereniging van Nederlandse Universiteiten (VSNU).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer