„Bijbelse schilderingen wapens in religieuze strijd”
NIJMEGEN - Rooms-katholieke, remonstrantse en doopsgezinde schilders in de tijd van de jonge Rembrandt maakten tussen 1610 en 1630 veel Bijbelse taferelen, waarmee zij verwezen naar de godsdienstige strijd tegen het ’strenge’ calvinisme.
Dat stelt de historicus Sebastien Dudok van Heel (1938) in zijn proefschrift, waarop hij woensdag promoveert aan de Radboud Universiteit Nijmegen.De jonge Rembrandt van Rijn groeide op tijdens rumoerige jaren in de Republiek: godsdienstige tegenstellingen liepen hoog op en bepaalden het politieke en culturele leven. De nu wereldberoemde schilder ontwikkelde zich als kunstenaar in de steden Leiden en Amsterdam.
Dudok van Heel betoogt dat de Amsterdamse historieschilders zich keerden tegen de groeiende invloed van de calvinisten. De belangrijkste vertegenwoordigers waren rooms-katholiek (zoals Rembrandts leermeester Pieter Lastman en Claes Moyaert) en doopsgezind (Jan en Jacob Pynas). Rembrandt zelf kwam uit een ruimhartig godsdienstig klimaat en behoorde tot een groep schilders die na 1632 Leiden verliet, toen die stad orthodox-calvinistisch was geworden.
Lastman en Jan Pynas hadden volgens Dudok in Rome in 1605 kennisgemaakt met de opkomende barokkunst, die zich in dienst stelde van de bestrijding van het protestantisme. Na hun terugkeer naar Amsterdam kwamen ze in de kerkelijke strijd tussen de ’rekkelijke’ remonstranten en ’precieze’ contraremonstranten terecht. De rooms-katholieken probeerden verloren terrein te herwinnen.
„De opkomst van de Bijbelschilderkunst onder Lastman en Pynas lijkt samen te vallen met die strijd onder protestanten en de eerste restauratiepogingen van de katholieken”, aldus Dudok van Heel. Hij sluit niet uit dat katholieken, remonstranten en doopsgezinden samenwerkten in hun verzet tegen de theocratie der calvinisten.
Martelaren
De promovendus ziet bijvoorbeeld in Jacob Pynas’ schilderij ”De steniging van Stephanus” (later ook geschilderd door Lastman en Rembrandt) een reactie op de vervolging van de remonstranten in Amsterdam door de contraremonstranten. Die bekogelden in februari 1617 remonstrantse kerkgangers met stenen. „De remonstranten werden hiermee tot martelaren van de calvinisten in de protestantse kerk van het noorden.”
Ook in Lastmans schilderij ”Abraham in Sichem”, waar Abraham een altaar opricht te midden van vijandige Kanaänieten, ziet Dudok van Heel een boodschap van de schilder. Abraham richtte een altaar in Kanaän op „net zoals de katholieken dat in de Republiek in hun eigen huizen deden te midden van de hun vijandige calvinisten.”
Bas Dudok van Heel (1938) is een historicus met veertig jaar ervaring in archiefonderzoek. Hij publiceerde over de geschiedenis van Amsterdam en over talloze kunsthistorische onderwerpen van voor 1800 en heeft bijzondere belangstelling voor de biografie van Rembrandt.
Zijn proefschrift verschijnt als deel XIV van de reeks Nijmeegse Kunsthistorische Studies. De promotie vormt de aanleiding voor het symposium Rembrandt in passe-partout. Zijn promotor is dr. Volker Manuth.