Meer jongens dan meisjes hyperactief
VOORBURG - Jongens zijn bijna twee keer zo vaak hyperactief als meisjes. Tussen 2003 en 2005 kampte 6,6 procent van de jongens van twee tot twaalf jaar met hyperactiviteit.
Dat blijkt uit maandagmorgen verschenen cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De hyperactieve jongens kunnen niet stil zitten, zitten voortdurend te friemelen of te draaien en kunnen zich slechts kort op een bezigheid concentreren. Bij meisjes vertoonde slechts 3,6 procent hyperactief gedrag.Kinderen die deel uitmaken van een eenoudergezinnen vertonen iets vaker hyperactief gedrag dan kinderen met twee ouders. Hyperactieve kinderen stellen het incasseringsvermogen van ouders en gezin soms danig op de proef. Zo zegt ruim een kwart van de ouders van hyperactieve kinderen dat ze de afgelopen vier weken (heel) erg bezorgd zijn geweest over het emotionele welzijn of het gedrag van het kind. Ook geeft ruim een op de vijf ouders van kinderen met hyperactiviteit aan dat alledaagse gezinsactiviteiten, zoals de gezamenlijke maaltijd, vaak door het gedrag van het kind wordt verstoord.