Per jaar geeft Nederland ongeveer 7000 hectare boerenland op voor de komst van nieuwe woonwijken, bedrijventerreinen en natuur. Verhoudingsgewijs betekent dit een jaarlijkse verkleining van het landbouwareaal van 0,35 procent, zei Veerman donderdag in Deventer. De Federatie Welstand, de landelijke vereniging van regionale en lokale welstandscommissies, vierde daar haar 75-jarig bestaan.De minister erkent wel dat met het vertrek van de boerenbedrijven een deel van de landschapsbescherming op het platteland verdwijnt. De laatste decennia heeft die trend ervoor gezorgd dat het landelijk gebied aan het „verloederen” is. Zeker gebieden langs de rijkswegen kenmerken zich volgens hem door een „treurig stemmend rijgsnoer van harteloos ontworpen bedrijfs- en kantoorterreinen.”

Behoud van een idyllisch platteland, zoals vooral stedelingen voor ogen staat, streeft Veerman niet na. Om verdere verloedering tegen te gaan is wel een „nieuw evenwicht tussen economie en welzijn” nodig. Dat zal vooral een taak zijn van provincies en gemeenten, zo betoogde de bewindsman, omdat zij „zogezegd met hun poten in de modder staan.”

Ook de welstandscommissie, die van huis uit waakt over een acceptabele kwaliteit van bouwwerken en verbouwingen als plaatsing van een nieuwe dakkapel, heeft hierbij een taak. Deze commissies moeten volgens Veerman meer dan nu uitgroeien tot „adviescommissies voor de ruimtelijke kwaliteit.”

De welstandscommissies willen graag deze taak op zich nemen en het „geweten” zijn van de ruimtelijke ordening in een gemeente of regio, stelde directeur Flip ten Cate van de jubilerende federatie. Door eerder dan nu mee te denken en te adviseren over bouwplannen kunnen de commissies de gemeentelijke zorg voor het landschap ondersteunen.