Wapenveld van de regen in de drup
Dat een bordje van 10 bij 30 centimeter zo’n opschudding zou veroorzaken, is wel het laatste wat veel inwoners van Wapenveld vermoedden. Woensdag overspoelden de media het anders zo rustige dorp, op zoek naar het verhaal achter het weren van groepen asielzoekers uit winkels.
Het regent dat het giet in Wapenveld. Wie niet per se in het winkelcentrum moet zijn, begeeft zich niet op straat. Er zijn twee uitzonderingen: bij het plaatselijke filiaal van de Aldi is het een komen en gaan van mensen, en ook de plaatselijke slijterij heeft niet te klagen over belangstelling. Al zijn het vooral verslaggevers die de deur van de slijter platlopen.
Opvallend is dat een groot deel van de mensen op straat met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid afkomstig is uit het asielzoekerscentrum net buiten het dorp. Dat werd enige tijd geleden geopend, ondanks het feit dat inwoners van het Noord-Veluwse dorpje duidelijk lieten weten dat ze daar niet bepaald op zaten te wachten.
Sommige Wapenvelders kijken met een scheef oog naar de asielzoekers, zo meent een voorbijgangster. „In dit dorp wonen zo’n 6000 mensen. Daar zijn ineens 600 asielzoekers bij gekomen. Kort daarna is een aantal fietsen gestolen en werden bij een winkel videocamera’s ontvreemd. Dan gaat het praatje gauw rond en is de zondebok snel gevonden. Terwijl later bleek dat die camera’s helemaal niet door een asielzoeker gestolen waren.”
Als gevolg van de diefstallen besloten twee winkeliers een bordje bij de deur te hangen, om duidelijk te maken dat slechts „één asielzoeker per keer” welkom is in de winkel. „Dat is geen discriminatie, het geeft ons alleen de mogelijkheid erop toe te zien dat er niets wordt gestolen”, aldus winkelier Herfkens. „We hebben geen hekel aan de asielzoekers, integendeel. Ik ben pas nog bij het opvangcentrum geweest om namens de ondernemers een aantal basket- en korfballen aan te bieden, omdat bleek dat mensen zich verveelden.”
In het asielzoekerscentrum zijn de bordjes niet echt het gesprek van de dag, zo meent de uit Afghanistan afkomstige Hayatollah Takhari. „Ik heb het vaag opgevangen, maar weet eigenlijk nog niet precies wat er aan de hand is. Maar als het inderdaad waar is, wil ik niet eens meer in die winkels komen.” Hij wordt daarin bijgevallen door Noorullah Omar, eveneens afkomstig uit Afghanistan. „Mensen denken te snel dat er 600 criminelen zijn bij gekomen in Wapenveld. Dat is gewoon niet waar. Denk je dat ik voor m’n lol ben weggegaan uit mijn geboorteland? Als ik er was gebleven, was ik nu dood. Ik ben echt niet hier naartoe gekomen om winkels te beroven.”
De twee Afghanen gaan samen met enkele landgenoten winkelen bij de Aldi. Lachend: „Goedkoop en goed. Wij hebben niet zo veel te spenderen.” Of de problemen daar ook spelen, is niet duidelijk: de bedrijfsleiding wil geen commentaar geven. Dat laatste geldt ook voor de eigenaar van een videozaak. Hij kaartte de vermeende diefstallen door asielzoekers zelf aan bij de media. Nu heel Nederland over hem heen rolt en justitie zelfs proces-verbaal komt opmaken, doet hij er liever het zwijgen toe. „Ik had dit allemaal niet verwacht.”
Bij Slijterij Herfkens hangt het bordje in ieder geval nog in volle glorie bij de winkeldeur. Af en toe stopt een nieuwsgierige fietser om het eens goed te bestuderen. Ook auto’s minderen vaart ter hoogte van de winkel. Een politieauto passeert, de agenten blijven echter strak voor zich uitkijken. Een klant laat zijn splinternieuwe Volvo met draaiende motor voor de zaak staan, terwijl hij binnen een fles jenever koopt. De groepjes asielzoekers die onderwijl passeren, keuren het voertuig geen blik waardig.