Ten strijde tegen Afghaanse krijgsheren
KABUL - Sinds haar eerste toespraak in het Afghaanse parlement vorige week is Malalai Joya gedwongen lijfwachten in te huren en elke nacht ergens anders te slapen. Reden: ze haalde uit naar krijgsheren met bloed aan hun handen.
Na haar rede in het parlement stond voormalig moedjahedienleider Alam Khan Ezadi op en vroeg de parlementsvoorzitter waarom hij toestond dat de moedjahedien werden beledigd, „de strijders die hun leven hebben geofferd om de Sovjets en het terrorisme te verslaan.”Vervolgens stonden verscheidene medestanders van Ezadi op en liepen het parlement uit. Andere parlementsleden gooiden flessen water naar Joya en er brak een handgemeen uit tussen haar aanhangers en tegenstanders.
„Zij zeiden: „Wij zullen haar verkrachten.” Zij zeiden dat in het parlement”, zegt Joya. Volgens haar had een groep parlementsleden afgesproken om na of tijdens haar toespraak zo veel kabaal te maken dat voortaan niemand het meer in zijn hoofd zou halen kritiek op oud-krijgsheren te uiten.
Ezadi ontkent dat Joya in het parlement is bedreigd met verkrachting of de dood. „Wij zijn moslims, wij willen niemand doden, wij willen geen bloed aan onze handen”, zegt de voormalige moedjahedienleider uit Mazar-e-Sharif.
Dat leden uit het parlement zijn weggelopen noemt hij gerechtvaardigd. In zijn ogen bedreigt Joya de kwetsbare eenheid van het parlement en wakkert zij de tegenstellingen aan. „De moedjahedien hebben gevochten tegen de Sovjets, tegen al-Qaida. Het volk van Afghanistan heeft ons in het parlement gekozen. We zijn er niet uit eigen beweging in gaan zitten.”
Joya zegt het aantal doodsbedreigingen sinds 2003 niet te kunnen bijhouden. Vorige week kreeg zij op haar kantoor opnieuw telefoontjes waarin zij met de dood werd bedreigd. Zij was al gewend wekelijks van adres te wijzingen, maar slaapt sindsdien iedere nacht op een andere locatie.
Mohammed Ismail Qasemyar, een voormalig presidentskandidaat en hoogleraar staatsrecht aan de universiteit van Kabul, prijst Joya’s verdiensten voor het politieke proces en de vrijheid van meningsuiting. Qasemyar pleit voor tolerantie, „speciaal in het parlement.”
Joya spreekt vol passie over vrouwenrechten. Zij noemt het verbazingwekkend dat niemand anders in Afghanistan wil spreken over de misdaden van oud-krijgsheren of de huidige vrouwenonderdrukking. Zij hoopt ooit krijgsheren voor de rechter te brengen, om de wonden die het Afghaanse volk zijn toegebracht te helen. „Zij weten heel goed dat ik nooit zal zwijgen. Ik zal nooit bang zijn. Ooit moeten we allemaal sterven”, zegt Joya.