Zorg dat wetgeving voor rookvrije horeca er komt
De horeca houdt zich nog steeds massaal niet aan afspraken over het ontmoedigen van roken in de etablissementen, aldus een bericht onlangs in deze krant. Willem van den Oetelaar stelt dat wetgeving voor een rookvrije horeca de enige oplossing is.
„Jij komt aan mijn persoonlijke vrijheid, straks kan ik zelfs in het restaurant geen sigaretje meer opsteken na het eten en dat neem ik je erg kwalijk”, was de reactie van een kennis tijdens een discussie over rookvrije horeca. Hij raakte de kern waar het om gaat.Vrijheid van handelen is een erg belangrijke waarde in onze samenleving, een verworvenheid waar we zeer zorgvuldig mee moeten omgaan. Niemand wil een overheid die alleen maar beperkingen oplegt, regels en nog meer regels.
Een belangrijke vraag is: Waar houdt die vrijheid van handelen op? Wanneer mag of moet je ingrijpen als overheid? Anderen zomaar in elkaar slaan, stelen, frauderen, dat is uit den boze. Daar zijn we het met elkaar over eens. Maar roken? Mag dat ingeperkt worden?
Vrijheid van handelen houdt op daar waar je anderen hinder of overlast of zelfs (gezondheids)schade toebrengt. Dat is een algemeen geldend principe in onze samenleving. En dit is bij uitstek van toepassing op roken in publieke ruimten.
Stappenplan
In 2003 verscheen een rapport van de Gezondheidsraad. Voornaamste conclusie: elk jaar sterven in Nederland 3000 mensen als gevolg van meeroken. Elke dag tien doden - mensen die ervoor kozen om niet te roken, maar overleden als gevolg van meeroken met anderen: hun collega’s, of partner.
Dit rapport sloeg in als een bom in politiek Den Haag en heeft direct geleid tot wetgeving voor het recht op een rookvrije werkplek voor alle werknemers.
Alle werknemers? Een half miljoen werknemers in de horeca werden uitgezonderd van dit recht; deze branche zou wel via zelfregulering tot een rookvrije horeca komen, zo was de afspraak met de minister.
Er kwam een stappenplan met een looptijd van vier jaar. Een compromis dat roken in de horeca enigszins ontmoedigt, door het instellen van ”rookvrije zones”. Twee barkrukken met rookverbod in het café, en je voldoet al aan de afspraken uit het stappenplan.
Helpt dit om de schadelijke gevolgen van meeroken, vooral voor werknemers, te voorkomen? Nee. Verbetert de situatie voor bezoekers van de horeca? Nee. Is er over vier jaar sprake van een rookvrije werkplek voor horecawerknemers? Nee.
Hoofdelijke stemming
Zelfregulering werkt niet, dat is inmiddels wel duidelijk. Slechts 11 procent van alle horecaondernemers houdt zich aan de afspraken uit het stappenplan. Niemand zit te wachten op deze halfzachte maatregelen.
Veel horecaondernemers zeggen dat een rookvrije zone niet werkt, en daarom investeren ze er ook niet in. Een ondernemer zei me laatst: „Een rookvrije zone is hetzelfde als een afspraak maken dat je mag plassen in het zwembad, behalve in de linkerhoek, daar is de ”plasvrije zone”.”
Wetgeving voor een rookvrije werkplek voor horecawerknemers, en daarmee een rookvrije horeca, is het enig alternatief. Waarom besluit de politiek dan niet tot wetgeving voor rookvrije horeca? Omdat ook daar de discussie speelt over vrijheid van handelen tegenover de gezondheidsschade die je anderen toebrengt. En die discussie loopt dwars door alle partijen heen. Politici maken hier een individuele afweging in.
Daarom moet er een hoofdelijke stemming in de Tweede Kamer komen over wetgeving voor rookvrije horeca. Zo voorkom je dat iedereen blijft vastlopen in halfzachte compromissen die horecaondernemers niet meer willen en waarmee ook bezoekers weinig opschieten. En komt de weg vrij naar wetgeving voor rookvrije horeca!
De auteur is voorzitter van Clean Air Nederland, een belangenvereniging die zich inzet voor rookvrije publieke ruimtes. Vrijdag biedt de vereniging een ”burgerinitiatief rookvrije horeca” aan de Tweede Kamer aan.