De PKN besloot naar de rechter te stappen toen de synode van de Hersteld Hervormde Kerk op 28 januari besloot de naamsovereenkomst met de PKN niet goed te keuren. In die overeenkomst van 31 augustus 2004 waren de PKN en de HNHK overeengekomen dat de HNHK zou afzien van een aantal namen en aanduidingen, waaronder de naam Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk en Hervormd Kerkblad.De rechter spreekt uit dat de HNHK gebonden is aan het naleven van de naamsovereenkomst. „De HHK heeft op zijn minst genomen de schijn gewekt dat het moderamen bevoegd was de HHK rechtsgeldig te vertegenwoordigen (…)”, aldus het vonnis. „Bovendien is in artikel 2 van de vaststellingsovereenkomst opgenomen dat de HHK er voor instaat dat zij gerechtigd is de overeenkomst te tekenen namens de bij haar aangesloten gemeenten en overige onderdelen. Op geen enkele wijze is gebleken dat dit artikel eerst op een zeer laat moment in de overeenkomst is opgenomen of dat dit artikel onderdeel van discussie is geweest.”

De rechter oordeelt dat de HHK „toerekenbaar te kort is geschoten” in de nakoming van haar verplichtingen door wederom gebruik te maken van de namen „Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk, Nederlandse hervormde gemeente (in hersteld verband) en Hervormd Kerkblad.”

De rechter legt de HNHK een dwangsom op van 1000 euro voor elke dag dat de HNHK de naam Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk nog gebruikt.