„Schaf religieus bijzonder onderwijs af”
GOUDA - Dr. P. G. C. van Schie, directeur van het wetenschappelijk bureau van de VVD, wil dat het religieuze bijzonder onderwijs wordt afgeschaft. „Kinderen moet een onbevangen blik op de wereld worden geboden.”
Het is niet goed voor een kind om met één vaste overtuiging te worden opgevoed, zo zei Van Schie vrijdagavond op het congres ”Vrijheid van onderwijs in een multiculturele samenleving” in hogeschool Driestar educatief. „Ouders hebben vele uren per week invloed, maar hun macht is niet onbeperkt. Ik sta u niet toe dat u uw absolute waarheidsbegrip aan kinderen oplegt.”Van Schie kreeg veel tegengas tijdens de discussie die ontbrandde: „Kinderen voelen zich heel ongelukkig in een omgeving zonder duidelijkheid.” „Van Schies opvatting heeft een ideologische lading”, luidde een andere reactie. „Kun je als staat godsdienstloos onderwijs opleggen? Dat is een aantasting van de vrijheid van godsdienst. Doe je dan niet tekort aan de verantwoordelijkheid van de opvoeders? U wilt delen van het volk bekostiging van het onderwijs onthouden vanuit het belastinggeld dat ze zelf opbrengen. U stelt uw opvatting heel absoluut; dat is vanuit liberaal oogpunt merkwaardig.”
„Openbaar onderwijs is helemaal niet neutraal”, stelde CU-Kamerlid Rouvoet. „Hoeveel docenten op openbare scholen noemen het scheppingsverhaal een sprookje? Presenteren ze dat neutraal als een alternatief voor de evolutietheorie?” Rouvoet noemde Van Schies lezing „bevoogdend”: „Het is niet goed voor kinderen. Als ik zoiets in de Tweede Kamer zeg, noemen liberalen mij paternalistisch en betuttelend.”
Rouvoet verwees naar de verdeeldheid die onder de liberalen altijd heeft geheerst over de vrijheid van onderwijs. „U hebt het over principiële liberalen. U vindt Rutte dus niet principieel?” Van Schie: „Op dit punt heeft hij nog wat te leren.”
Prof. mr. drs. B. P. Vermeulen, lid van de Onderwijsraad, noemde Van Schies „eenzijdige definiëring van het liberalisme” een van de zwakke punten in diens toespraak. „Van Schies historisch overzicht is erg onvolledig. De pacificatie van 1917 was niet alleen een uitruil, maar ook een keuze van liberalen voor keuzevrijheid van de ouders, voor het tot hun recht laten komen van alle stromingen en voor de eerlijkheid van gelijke financiering. Van Schie moffelt dat weg.”
Afschaffing van het religieus getinte onderwijs, zoals Van Schie wil, creëert geestelijke armoede, zei Vermeulen. „De variatie verdwijnt en dat is zeer onaantrekkelijk. Er zullen elitescholen ontstaan, doordat alleen vermogende ouders particulier bijzonder onderwijs zullen kunnen betalen en ook dat is niet wenselijk. Van Schie veronderstelt dat kinderen het best kunnen kiezen als de school een neutrale cafetaria is, maar kinderen moeten eerst criteria hebben voordat ze kunnen kiezen.”
Vermeulen vindt de argumenten voor een monosysteem -alleen openbare scholen- „onheus. Het is niet eerlijk dat een mogelijk (ik betwijfel dat) disfunctioneren van slechts 45 islamitische scholen, met in totaal slechts 8000 leerlingen, een reden zou zijn om de bekostiging van het hele bijzonder onderwijs af te schaffen. Richting de islamitische bevolkingsgroep zou het ook contraproductief werken. Net zo contraproductief is het voorstel van PvdA-Kamerlid Hamer om scholen te dwingen iedereen toe te laten. In Vlaanderen blijkt dat een dergelijk beleid leidt tot verscherping van de scheiding tussen witte en zwarte scholen.” De hoogleraar wees erop dat in steeds meer westerse landen financiering van het bijzonder onderwijs gemeengoed wordt.
Ds. W. Visscher noemde de secularisatie de aanjager van de discussies rond artikel 23 van de Grondwet. „De seculier-liberale eenheidscultuur zet een stempel op dit land en alles wat niet in die mal past, moet verdwijnen.”
Prof. dr. G. J. Schutte schetste de geschiedenis van de schoolstrijd, „een geschiedenis van vernedering, ontkenning, maar anderzijds van opofferingsgezindheid.” Nederlandse politici zullen de „cultuurbarbaar” Henry Ford niet volgen in zijn uitspraak „geschiedenis is zinloos gezwam, maar handelen soms wel, zei de Hilversumse historicus. „De eenheid van de samenleving licht in zijn veelkleurigheid.” Hij riep op niet te bang te zijn, maar met zelfvertrouwen het eigen standpunt uit te dragen.