Gewetensvol zakendoen
„De economiepagina’s van kranten zouden niet mogen lezen als schandaalblaadjes”, zei president Bush dinsdag in een rede voor vertegenwoordigers van het Amerikaanse bedrijfsleven. Hij verwees hiermee impliciet naar recente berichten over affaires bij bedrijven zoals WorldCom, Enron en Xerox. Vanwege de serie boekhoudschandalen in de VS die recent aan het licht kwamen, beloofde de president een harde aanpak van fraudeurs.De actuele fraudeproblematiek heeft het vertrouwen van beleggers in het financiële systeem ernstig ondermijnd. Bonafide handelaren hadden de hoop dat Bush met een krachtdadig plan van aanpak zou komen, waardoor gesjoemel met cijfers effectief bestreden kon worden. Daarin zijn ze teleurgesteld.
Bush gaat weliswaar de wetgeving aanscherpen zodat frauderende topmannen in het bedrijfsleven langer kunnen worden opgesloten. De beurstoezichthouder SEC krijgt meer bevoegdheden en geld. Verder komt er op het ministerie van Justitie een taakgroep die zich gaat bezighouden met het ontmaskeren van bedrijfsfraude. En dat was het.
Echte maatregelen om fraude moeilijker te maken neemt Bush nauwelijks. Zo stelt hij geen regels voor onafhankelijke accounting.
In zijn toespraak heeft de president sterk aangedrongen op een hogere ethische standaard in het Amerikaans bedrijfsleven. Hij wil „een nieuw tijdperk van zakelijke integriteit.” „Geen kapitalisme zonder geweten, geen rijkdom zonder karakter.” Die vernieuwde bedrijfsmoraal zal volgens hem het vertrouwen van investeerders vergroten en werknemers weer trots doen zijn op hun bedrijf.
Bush heeft hiermee wel de vinger bij een zere plek van de Amerikaanse economie gelegd. Directies waardeerden voorheen dat ze op de cijfers van hun boekhouders konden bouwen; de getallen klopten tot op twee cijfers achter de komma. Nu wil een aantal directeuren dat hun rekenmeesters door ”verantwoord creatief boekhouden” een kwartaalresultaat construeren dat beleggers met hoge winstverwachtingen tevreden stelt en waarvan ze zelf -dankzij riante optieregelingen- dankbaar gebruik kunnen maken.
Het probleem is dat dit gerommel met cijfers door een aanzienlijk deel van de zakenlieden niet meer als problematisch wordt gezien. Natuurlijk zullen zij instemmen met de opmerking van Bush dat zakendoen ook iets met ethiek van doen heeft.
Maar de kernvraag is: Welke ethische norm hanteren we? Daar ontbreekt het aan. Commerciële opleidingen komen tegenwoordig bij het onderwijs in het vak ethiek vaak niet verder dan het bespreken van probleemsituaties. Een algemeen ethisch kader ontbreekt daarbij. Daarmee vervalt het vak tot ”onderwijs in pragmatisme”. Het zakelijk belang is dan het enige dat telt. De universiteit van Harvard stopte om die reden nog niet lang geleden een cursus ethiek voor zakenlieden, ondanks een subsidie van 20 miljoen dollar.
Dit verval heeft zeker te maken met de secularisatie. Wanneer een samenleving niet meer aanspreekbaar wil zijn op Gods geboden als algemeen geldende norm, kan ieder doen wat goed is in zijn ogen.
Daarmee is overigens niet gezegd dat zakenlieden die zich daar wel door willen laten gezeggen, zich soms niet schuldig maken aan fraude. Helaas komt dat meer dan in enkele uitzonderingsgevallen voor.
Een oproep aan het zakenleven om meer aandacht te geven aan fatsoenlijk zakendoen klinkt goed, maar is voor een regering te mager. De overheid moet een beroep doen op het geweten van haar onderdanen, maar is ook geroepen regels te stellen aan hen die zich daar niet aan gebonden achten. Juist omdat hebzucht de wortel is van het kwaad, had Bush krachtiger en concreter moeten optreden dan hij in zijn rede gedaan heeft.