„Onderwijs ‘verweesde’ zendingskerken nodig”
UTRECHT - „In de derde wereld hebben mensen, vooral jonge mensen, vaak als enige boek de Bijbel. Je kunt mensen overal de Bijbel zien lezen. In een marktkraam, of achter de receptie van een hotel. De informatiestroom is lang niet zo prikkelend en overweldigend als bij ons. Er is veel meer rust.”
Ds. G. Clements, predikant van de gereformeerde gemeente van Gouda, vertelde dinsdagavond voor de reformatorische studentenvereniging Depositum Custodi over zijn ervaringen als zendingspredikant in Nigeria. De studenten kwamen samen in het gebouw van de christelijke gereformeerde kerk aan de Wittevrouwensingel in Utrecht. Het thema van de avond was ”Gereformeerde theologie en andere culturen”.„De Gereformeerde Kerk in de Nederlanden was in de beginperiode vooral bezig met haar eigen zaak. De Rooms-Katholieke Kerk daarentegen was volop actief in het zending bedrijven, wereldwijd. De gereformeerde zendingstheologie is feitelijk pas bij Voetius ontstaan. Hij bracht wetenschap en godsvrucht samen. Voetius sprak in zijn tijd al over ”plantatione ecclesiarum”, kerkplanting. Een begrip dat in onze tijd volop in de belangstelling staat.”
Ds. Clements ging in op de vraag ”Hoe vinden we de calvinistische idealen terug in de zendingspraktijk van alle dag?” en baseerde zijn betoog op de ervaringen die hij opdeed in de zes jaar dat hij als zendingspredikant in Afrika werkte.
Positief noemde de predikant het feit dat het ”Sola Scriptura” van de Reformatie daar echt leeft. Christenen hechten in hun vaak zware levensomstandigheden grote waarde aan de prediking van Gods Woord. De heidenen vluchten met hun problemen in de drank, maar de christenen halen hun vreugde uit de kerkelijke gemeenschap, uit de prediking en uit het samen zingen van psalmen.
„Verbazend is het om te zien hoe groot de Bijbelkennis is en hoe vrijmoedig men daarmee omgaat. Het wordt als een eer ervaren om goed in de Schriften doorkneed te zijn. Met name onder de jonge mensen groeit de belangstelling voor de Bijbelse prediking.”
Maar er zijn ook zorgen. Ds. Clements noemde met name het zwakke leiderschap. „Leiders zijn bezig met de glans van hun positie en benutten hun post om zichzelf te verrijken. Dat vind je ook in de kerk terug. Kerken met een presbyteriale kerkstructuur vervallen na vertrek van westerlingen soms in een episcopaal stelsel waarin de leider domineert. Met alle gevolgen van dien.
Ook wordt de zendingskerk geteisterd door alle mogelijke dwalingen. De arminiaanse gedachte voedt een belangrijk deel van het Afrikaanse christendom.”
Een ander punt van zorg is de oprukkende islam. Moslims bezitten veel geld en ze stichten scholen. Ouders neigen ernaar te kiezen voor islamitisch onderwijs omdat het goedkoop is.
In de discussie gaf ds. Clements te kennen dat zendingskerken zich verweesd voelen omdat moederkerken van de oude belijdenis zijn losgeraakt. „De zendingskerken kunnen niet mee met de moderne opvattingen over verzoening en opvattingen over eigentijdse samenlevingsvormen. Zij verlangen ernaar grondiger in de Schrift en de belijdenis te worden onderwezen.
In uiterlijke vormen zullen zendingskerken eigen wegen inslaan. Ten aanzien van het hart van de zaak blijft het onze dure roeping het contact met de zendingskerken te onderhouden en te bewaren.”