Opinie

Huisvesting psychiatrie vaak ondermaats

In de geestelijke gezondheidszorg is de huisvesting van cliënten in veel gevallen onder de maat. Marinus Verweij pleit ervoor dat instellingen plannen ter verbetering van cliëntenaccommodaties indienen bij het ministerie.

9 May 2006 08:59Gewijzigd op 14 November 2020 03:44

Er verblijven nog te veel cliënten in instellingen voor geestelijke gezondheidszorg in gebouwen die niet aan moderne eisen voldoen. Men verblijft met meerderen op één kamer, de wel beschikbare eenpersoonskamers zijn te klein, het sanitair is onvoldoende, de gemeenschappelijke ruimten (huiskamers) zijn krap, de groepen zijn te groot en/of de toegankelijkheid van het gebouw is slecht.Het Bouwcollege, een zelfstandig bestuursorgaan dat zich bezighoudt met de huisvesting van de intramurale gezondheidszorg, heeft in 2004 de gehele sector doorgelicht en daarover gerapporteerd aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Ongeveer duizend gebouwen in psychiatrische ziekenhuizen zijn bekeken. In totaal gaat het om 19.000 bedden De huisvesting van maar liefst 8500 bedden bleek onder de maat te zijn, waarvan 40 procent in ernstige mate.

Bij aanbieding van het rapport is de ambitie uitgesproken dat bij het volgende soortgelijke onderzoek in 2008/2009, de huisvestingssituatie aantoonbaar verbeterd zou moeten zijn. Om na te gaan of instellingen daadwerkelijk actie ondernemen, maakt het Bouwcollege periodiek de stand op. De resultaten van de recente peiling wijzen uit dat van de in totaal circa 5800 slechte bedden bij 25 instellingen, voor 50 procent van deze slecht scorende bedden renovatie- of nieuwbouwplannen zijn ingediend bij het ministerie. Voor ruim 20 procent van de bedden zal over vijf jaar opnieuw beoordeling plaatsvinden, omdat het gaat om gebouwen van recente datum, die weliswaar gebouwd zijn op grond van oude eisen, maar toch goed voldoen volgens de instellingen. Voor de resterende 30 procent (1650 bedden) zijn geen aanvragen voor renovatie of nieuwbouw ingediend.

Zorgwekkend

Hoewel veel instellingen vaart maken met de verbetering van hun cliëntenhuisvesting en het ministerie ook de financiële middelen daarvoor ter beschikking heeft gesteld, is het zorgwekkend dat sommige instellingen achterblijven. Instellingen kunnen (externe) problemen hebben met het vinden van locaties waar de nieuwbouw plaats zou moeten vinden: gemeenten werken niet mee, bestemmingsplannen moeten gewijzigd worden, grondprijzen zijn veel te hoog, omwonenden tekenen bezwaar aan. We zien echter ook dat allerlei interne discussies over de gewenste zorgvisie voor vertraging zorgen: directiewisselingen gaan vaak gepaard met wijzigingen in het (zorg)beleid van de instelling.

Het is van groot belang dat instellingen geen gras laten groeien over het indienen van plannen ter verbetering van cliëntenaccommodaties. Primair uit oogpunt van kwaliteit van zorg voor de cliënten. We willen toch dat deze vaak kwetsbare cliënten in fatsoenlijke gebouwen verblijven? Ook is zo langzamerhand voldoende literatuur beschikbaar waaruit blijkt dat een ”healing environment” bevorderlijk is voor het welbevinden van cliënten en hun genezingsprocessen.

De minister wil dat de marktwerking haar intrede doet in de gezondheidszorg en dus ook, binnen enkele jaren, in de psychiatrie. Om een goede uitgangspositie daarvoor te creëren is het voor instellingen van strategisch belang hun huisvesting op orde te hebben. Ondermaatse huisvesting zal hun onderhandelingspositie met verzekeraars verzwakken.

Om deze redenen zal meer druk worden uitgeoefend op instellingen die achterlopen bij het ’updaten’ van hun cliëntenhuisvesting. Het Bouwcollege houdt samen met het ministerie en de brancheorganisatie nauwlettend de vinger aan de pols.

De auteur is arts en lid van het College Bouw Zorginstellingen (Bouwcollege).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer