Endstratapes
Persvrijheid is een groot goed. Zeker daar waar repressie is, snakken mensen ernaar te kunnen zeggen en schrijven wat ze denken en wat ze weten. En er is een aanzienlijk aantal landen waar de vrijheid van meningsuiting wordt beknot en de pers geketend is aan staatsbanden.
Juist dat laatste is de reden dat woensdag de jaarlijkse Dag van de Persvrijheid wordt gehouden. Om dit grote goed te koesteren en de strijd tegen breideling van de media een impuls te geven.Op deze dag worden ook de journalisten herdacht die in het achterliggende jaar bij de uitoefening van hun beroep zijn omgekomen. In de periode 2005-2006 waren dat er 56. Niet allen waren slachtoffer van staatsrepressie; ook ongelukken en oorlogsgeweld waren soms oorzaak van hun dood. Maar er waren er zeker onder die het leven lieten omdat de overheid of het volk niet gediend was van hun publicaties.
Daarnaast zijn er vele voorbeelden te geven van intimidatie en molestatie van individuele journalisten of soms hele redactieteams. In een reeks van staten worden geregeld krantenredacties gesloten omdat ze weigeren mee te doen in het papegaaiencircus dat de overheid organiseert.
Het andere uiterste vindt men in Nederland. Hier kunnen de media feitelijk doen en laten wat ze willen. De Grondwet bepaalt dat niemand vooraf toestemming nodig heeft om iets te publiceren.
Slechts wanneer er sprake is van grove belediging of smalende godslastering kan er op grond van het Wetboek van Strafrecht achteraf door de rechter worden opgetreden. In de praktijk blijkt overigens dat dit nauwelijks gebeurt.
Waar deze nagenoeg onbegrensde persvrijheid toe kan leiden, wordt duidelijk in bijvoorbeeld de publicatie van de Endstratapes. In 2003 voerde de vastgoedmagnaat Endstra in het diepste geheim vijftien gesprekken met de Amsterdamse Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE). Deze werden op de band opgenomen en vormen een belangrijk onderdeel van de bewijsvoering tegen topcrimineel Willem Holleeder.
De schriftelijke weerslag van deze gesprekken is kennelijk gelekt. In de achterliggende weken publiceerde Het Parool al delen uit de gesprekken en sinds dinsdag ligt de integrale tekst van alle vijftien verhoren in een paperbackeditie op de toonbank van de meeste boekhandels. Wie het boek te duur vindt, kan op internet terecht.
Het openbaar ministerie is hier woedend over. En terecht. Nog voordat het proces tegen Holleeder en zijn kompanen is begonnen, liggen delen van de dossiers op straat. Iedereen kan ervan smullen.
Voor het OM is hiermee een belangrijk element van de bewijsvoering verzwakt. Advocaten denken dat publicatie van de Endstratapes gevolgen heeft voor het proces. Er zijn voorbeelden dat voortijdige, uitgebreide publicatie over misdaden van verdachten uiteindelijk heeft geleid tot strafvermindering.
Journalisten hebben zich voortdurend af te vragen welk doel zij dienen met hun publicaties. Soms moeten ze -tegen de stroom in- schrijven omdat daarmee kwaad wordt ontmaskerd. Soms moeten zij hun pen droog houden, ook al beschikken ze over „interessant materiaal” waarmee zij in journalistieke zin goed zouden kunnen scoren.
In de zaak-Holleeder gaat het er om dat het zware criminele circuit een gevoelige slag wordt toegebracht. Dat wil iedereen, ook de media. Zij publiceren vaak over de toenemende invloed van de zware jongens.
Dat hogere doel, gerechtigheid oefenen, zou een belangrijk markeringspunt moeten zijn voor de ruimte die de pers heeft. Daar is met de publicatie van de Endstratapes aan voorbijgegaan.