Kennis WO II in Nederland redelijk
AMSTERDAM - Veel Nederlanders weten niet dat de Tweede Wereldoorlog in Rusland omstreeks 20 miljoen slachtoffers eiste. Wel is vrijwel elke landgenoot op de hoogte van de Jodenvervolging.
Dat zijn enkele uitkomsten van het Nationaal Vrijheidsonderzoek van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Voor het eerst dit jaar zijn vragen gesteld over kennis over de Tweede Wereldoorlog.Bijna iedereen weet dat nazi’s de Joden vervolgden. Ook zijn vrijwel alle Nederlanders ervan op de hoogte dat Joden een Jodenster moesten dragen, werden gedeporteerd naar Duitsland en Polen, daar in concentratiekampen terechtkwamen en veelal vermoord werden.
Een overgrote meerderheid zegt te weten dat Joden gaandeweg werden uitgesloten van het politieke en maatschappelijke leven en in getto’s moesten wonen.
Iets minder dan de helft, 44 procent, weet dat het merendeel van de Joden is vermoord door Duitse Einzatsgruppen, die met name in Oost-Europa moordend van dorp tot dorp trokken.
Ook over de motieven van Hitler bestaat bij veruit de meeste landgenoten enige kennis. Van hen die een of meer antwoorden op deze open vraag geven, noemt 63 procent de vernietiging van de Joden en andere zogenaamde minderwaardige groepen. Verder meldt 53 procent ook de verheerlijking van het Arische ras als bestanddeel van het gedachtegoed van Hitler. Zijn ideeën over het Derde Rijk worden door 30 procent genoemd, zijn streven om alle macht te bezitten door 22 procent en zijn plannen om andere landen te bezetten door 19 procent.
Een kleiner deel van de ondervraagden (14 procent) noemt Hitlers ideeën over de staatsvorm: de gelijkschakeling van de samenleving zonder oppositie. Verder rept 9 procent van zijn plannen voor een gezonde economie en bestrijding van de werkloosheid.
Het onderzoek laat zien dat de kennis van Nederlanders over de precieze oorzaken van de Tweede Wereldoorlog nog wel wat kan worden bijgespijkerd. Dat Duitsland andere landen wilde bezetten, ziet een overgrote meerderheid weliswaar terecht als oorzaak van het uitbreken van de oorlog in Europa, aldus de onderzoekers.
Minder is de kennis over de oorzaken van het losbarsten van de Tweede Wereldoorlog in Azië. Nog niet de helft van de ondervraagden (46 procent) geeft de goede antwoorden, namelijk dat Japan wilde uitbreiden en andere landen bezetten en bovendien de Europeanen uit de Europese koloniën wilde verjagen (44 procent).
Ook de wetenschap bij de Nederlanders over de reikwijdte die de Tweede Wereldoorlog had, is niet optimaal. Velen onderschatten het aantal landen dat betrokken was bij de oorlog. Van de ondervraagde bevolking denkt 30 procent dat er in totaal ongeveer tien landen deelnamen aan de Tweede Wereldoorlog, 31 procent houdt het op twintig. Een op de zes mensen (17 procent) denkt dat het uiteindelijk om vijftig landen ging en 3 procent geeft zeventig landen als antwoord.
Vaststaat dat het werkelijke aantal tussen de vijftig en de zeventig ligt, afhankelijk van de vraag of toenmalige koloniën apart worden geteld.
Zoals te verwachten weten jongeren veel minder over de oorlog dan ouderen, zeker jongeren onder de 25 jaar. Opmerkelijk is dat de jeugd tussen de 13 en de 18 jaar juist wel goed scoort, waarschijnlijk doordat de kennis bij hen nog vers is. Verder is het kennispeil bij mannen hoger dan bij vrouwen.
Voor plaatsvervangend directeur Jan van Kooten van het Nationaal Comité 4 en 5 mei is het „goede nieuws” uit het onderzoek dat de meeste Nederlanders „een redelijke basiskennis” hebben over het ontstaan en het verloop van de Tweede Wereldoorlog in Europa. „Vrijwel iedereen weet over de Jodenvervolging, over het bombardement van Rotterdam en over illegale kranten in Nederland.”
Daarentegen bestaat er veel minder kennis over het verloop van de oorlog „meer naar het Oosten.” Van Kooten: „Veel mensen weten niet dat de Tweede Wereldoorlog aan Russische zijde 20 miljoen levens kostte. Ook denkt een op de drie ondervraagden dat Amerika Japan aanviel, in plaats van andersom.”
Voor ouderen is het de taak om kennis over de oorlog aan jongere over te dragen. „Op 4 mei zijn we twee minuten stil. Laten ouders hun kinderen op die dag vertellen over de oorlog.”